Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] XX. Toen ik - dien dag - had uitgesproken, U al mijn ziel had blootgelegd, hebt Gij me uw lippen toegestoken, en - ‘zoen mij!’ hebt Gij mij gezegd. En 'k heb met langen teug gedronken dien zoen, als wijn uit uwen mond, en langzaam is die neergezonken tot in mijns harten diepsten grond. Nu kookt en klotst een zee daarbinnen; wild schuimt de branding op en neer... Stoot Gij mij af, - ik moet U minnen, vlucht ik, - mijn harte voert mij weer! Vorige Volgende