Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] XXI. Gelijk de vlinder, bedwelmd van geuren, éen stonde op 't randje des bloemkelks rust, en honigdronken vergeet te nippen, en vleugelklappert van wonne en lust, zóo welt almachtig mijn gansche ziele mij naar de lippen, als Gij die kust, spreidt op uw mondje haar wiekjes open: twee laaiende vlammen, door niets gebluscht. Vorige Volgende