Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] XVII. Mijn wenschen kunnen bruggen bouwen, mijn liefde vult de dalen aan. Geen afgrond kan mijn hart weerhouen, geen noodlot aan mijn wil weerstaan. Geen band zoo stevig, dien 'k niet slake, geen zee zoo diep, die 'k niet doorwaad! Geen muur, waar ik niet over rake, als Gij aan de andre zijde staat.... Stondt Gij, gelijk een star te pralen veel hooger dan het drijvend zwerk, 'k zou U terug op de aarde halen: mijn liefde is de afstanden te sterk. [pagina 41] [p. 41] Zaat Gij, gelijk in oude sproken, bewaakt door draken, woest en groot, in 't diepste van het woud verdoken, ik ging - en sloeg de draken dood....- Geen afgrond kan mijn hart weerhouen, geen noodlot aan mijn wil weerstaan! Mijn wenschen kunnen bruggen bouwen, mijn liefde vult de dalen aan! Maar ook geen drift, die 'k niet verwinne in 't eigen vleesch, geen zinlijkheid, kan ik daardoor, U, en uw minne veroovren voor alle eeuwigheid! Vorige Volgende