Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] XV. Wel mag ik vluchten wegen door en stegen, 'k wend vruchteloos den voet naar alle winden; wáar ik ook vaar, 'k ben zeker U te vinden, uit elken dauwdrop lonkt uw beeld mij tegen. Zijt Gij niet daar, zelfs bij mijn dierst beminden voel ik gelijk een berg op 't hart mij wegen. Ben ik des nachts op mijne spond gelegen, zelfs dáar komt Gij met loozen band mij binden. Kan eindlijk Plicht, éens daags, voor éen paar stonden, - eischt mij de taak des mans! - uw beeld verjagen, graag kreet ik 't wonder uit, met duizend monden! Nauw durf ik van mijn boek 't oog opwaait wagen of 'k zie uw oogen lokkend vóor mij zweven, en plicht en ál - het wordt hun prijs gegeven! Vorige Volgende