Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] XIV. 'k Ben als een pelgrim! - Op een bloemge baan rustte ik éen stond! Meedoogloos afgewezen naar barre streek, waar boom noch bloemen staan, ga ik mijns weegs, met bleek, beangstigd wezen. 'k Ben U zoo godgansch vreemd! - Voorheen, voortaan was, blijf ik U zoo vreemd! Wat kunt Gij vreezen? Is 't al niet dood? Mijn ziel niet gansch genezen, genezen, - want Gij heet het zoo, - niet ál gedaan? En toch, o God! Lonkt niet zoo teêr, gij oogen! 'k Heb u zóo lief... 'k Ben u zoo innig goed! Verwelk nu, bloem; geboomt, gij moogt verdrogen; blijf stom, mijn ziel! - Maar Gij, lach niet zoo zoet,... Ik wil uw reinheid, 'k wil uw rust niet rooven! Och! de eigen eeden kan ik niet gelooven! Vorige Volgende