Claribella(1893)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] XIII. Mij heeft uw liefde, als Ariadne's draad, een band van 't puurste goud in hand gegeven. Mij strekt tot star en gids uw lief gelaat; ik dwaal gerust door 't labyrinth van 't leven. Zoo menig pad, waar scherp de doren staat, aan gladden rotswand schuiflende adders kleven, verlokte mij; der Niksen blank gewaad deed van begeerte vaak mijn boezem beven. Rampspellend grimmen kolken op mijn schreên; zwart is de nacht; geen starre pinkt, geen éen, en tastend zoek ik, waar ik uitkomst vinde. O breek niet, breek toch niet, draad der beminde... Stout treed ik voort! Rood vlamt en laait de boog - en gansch de hemel straalt mij uit uw oog. Vorige Volgende