Het Brabandts nachtegaelken, met zijn driederley gesangh, te weten minne-liedekens, herders-sanghen, ende boertigheden(1650)–Jan Mommaert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Het eerste deel van het Brabandts nachtegaelken, bestaende in minne-liedekens. [pagina 8] [p. 8] Klinck-dicht. MYn Nachtegaelkens stemm’ begint met soet geluyt Te klincken door den bosch, te fluyten op de hagen, Hoe dat een Minnaer hem in Venus-school sal dragen, En hoe hy naer sijn wensch een Lief sal kippen uyt; Het thoont, door sijn gesangh, hoe dat een jongen guyt, Soo saen hy is gebroeyt, met Venus-kindt wilt spelen, Het welck hem d’oogen stracx verblindt, en ’t hert doet quelen Door minne-sucht, tot dat hy krijght een nieuwen Bruydt. Komt hier ghy Iongh-mans dan, spijt Hoeren geyle-streken; Komt hier ghy Maeghden oock, spijt Koppel-draeyers treken, En luystert naer ’t gesangh’ van mijnen Nachtegael: Hy leert u, door sijn plicht, hoe ghy den krijgh der Minnen Met heuscheydt van gemoedt gestadigh sult beginnen, En hoe ghy stieren sult u herte, sin, en tael. Naer ’t duyster hoop’ ick ’t licht. Vorige Volgende