Pierre Kemp. Man in het zwart, heer van het groen

[p. 177]

Bibliografie van en over Pierre Kemp

Voor de samenstelling van de bibliografie hebben wij gebruik gemaakt van de (knipsel)archieven van de U.B. Amsterdam, de Stadsbibliotheek van Maastricht en het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage, Nijhoff's index en De dichter Pierre Kemp, Leuven 1962 door R. Janssens.

I.

De bibliografie van de gedichten van Pierre Kemp bevat uitsluitend de titels van de bundels en de lange gedichten, verschenen in boekvorm, niet die van de zogenaamde ‘typogrammen’. Dit zijn de door Kemp vervaardigde typoscripten die hij onder vrienden en kennissen verspreidde en die voor het eerst zijn afgedrukt in Verzameld Werk, Amsterdam: G.A. van Oorschot, 1976 (3 dln.)

Bij het proza vermelden wij eveneens alleen datgene wat in boekvorm verscheen.

A. Gedichten
1914	Het wondere lied. Met een inleiding van J. van Well S.J. en een inleidend gedicht ‘Aan den zanger van het wondere lied’ door Felix Rutten. Heerlen: M. Gerrese, (1914). Tweede druk: Amsterdam: L.J. Veen, (1920). (Zonder de inleiding van J. van Well S.J.).
1916	De bruid der onbekende zee en andere gedichten. Maastricht: Maastrichtsche Boek- & Handelsdrukkerij, (1916).
1928	Carmina matrimonialia. Maastricht: ‘Veldeke’, (1928).
1934	Stabielen en passanten. Maastricht: ‘Veldeke’, 1934.
1938	Fugitieven en constanten. Maastricht: ‘Veldeke’, 1938.
1940	Transitieven en immobielen. 's-Gravenhage: A.A.M. Stols, 1940. (Helikon. Jg. 10 (1940), nr. 3 (maart).
1946	Standard-book of classic blacks. 's-Gravenhage: A.A.M. Stols, 1946. (Helikon Jg. 12 (1946), nr. 24 (mei)).
	Pacific. Utrecht: A.W. Bruna & Zoon, (1946).
1947	Phototropen en noctophilen. 's-Gravenhage: A.A.M. Stols, 1947. (Helikon. Jg. 13 (1947), nr. 34 (februari)).
1949	Forensen voor Cythère en andere gedichten. Amsterdam: G.A. van Oorschot, (1949). (De vrije bladen. Jg. 20(1949), schrift 4 (juli)).

[p. 178]

1953	Een bloemlezing uit zijn kleine liederen door Adriaan Morriën, aangevuld met de bundel Nog altijd meten zich begeerten met vaarwellen. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 1953.
1956	Engelse verfdoos. 's-Gravenhage: Bert Bakker/Daamen, 1956.
	Maastricht en ik. Maastricht: ‘Veldeke’, 1956. Tweede druk: Maastricht: Maaslands antiquariaat, 1971.
1957	Maastrichtse suite voor Fernand Lodewick. Utrecht: Pierre Kempstichting, 1957.
1958	Droom in het Jekerdal. Utrecht: Pierre Kempstichting, 1958.
	Vijf families en één poederblauw. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 1958.
1959	Ballet de coeur. Maastricht: Ernest van Aelst, 1959.
	Emeritaat. 's-Gravenhage: A.A.M. Stols, (1959).
	Garden 36-22-36 inches. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 1959.
1960	Les folies maestrichtoises. A la manière de François Couperin dans ses ‘Les folies françaises’ ou ‘Les dominos’. Maastricht: Veltman, 1960.
1961	Au Pays du Tendre mosan. Amsterdam: N.V. Standaardboekhandel, 1961. (Roepingreeks nr. 3)
	De incomplete luisteraar. De sieraden. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 1961.
	An English Alphabet. Twenty-six poems translated from the Dutch by Fred van Leeuwen. Amsterdam: De Spectatorpers, 1961.
1962	Speelgoed-tentoonstelling. Maastricht: P.K.-stichting, 1962 (losbladige facsimilés van de gedichten in handschrift en catalogus in kleuren).
1964	Kleine suite voor Karel Reijnders. Maastricht: PK-stichting, 1954 (= 1964).
	Suite voor een fan. Bloemendaal: Arcadia Pers, 1964.
1965	Perzische suite voor Dr. E.F. Tijdens. Maastricht: Pierre Kemp-stichting, 1965.
1976	Poeder van maankop. (Samengesteld door Pim de Vroomen en met een nawoord van Harry G.M. Prick). Leiden: De bange duivel, 1976 (bloemlezing).
1979	De verfdoos aarde en zon. Verzameld en ingeleid door Rob Molin. Hasselt (België): Uitgeverij Heideland N.V. (Poëtisch Erfdeel der Nederland) (bloemlezing).

[p. 179]

B. Proza
1917	W. Maasburg (= Pierre Kemp). Een te wilde vogel. Naar het Duitsch. Leiden: Futura 1915.
1920	Zuster Beatrijs. Maastricht: Leiter-Nypels, 1920.
1925	Limburgs sagenboek. Maastricht: Gebrs. Van Aelst, 1925. Tweede druk: (met een inleiding van Frans van Oldenburg Ermke) Maastricht: Leiter-Nypels, (1968). Derde druk: Limburgse sagen en legenden. Maastricht: Veldeke, 1976.
1926	Het paradijs der kinderen en andere legenden. Amsterdam: R.K. Boekencentrale, 1926 (Onze kleine jeugd-serie nr. 1). De verdwenen vallei en andere legenden. Amsterdam: R.K. Boekencentrale, 1926 (Onze kleine jeugd-serie nr. 4).
1936	Twee bloemen van Limburg's bodem. (1) Zuster Beatrijs door Pierre Kemp. (2) Bokken Tinus door H.J.L. Lamberts Hurrelbrinck. Eindhoven: Poirtersfonds, 1935 (deel van de oplaag met jaartal 1936).
1961	Schets van een Roodkapje. Uit de paleiscahiers van Pierre Kemp. Deel I. Utrecht: Maurice Laudy, 1961.

II

De bibliografie over Pierre Kemp bestaat uit aan Kemp gewijde tijdschriftafleveringen en boeken en de meeste artikelen of recensies in weekbladen, tijdschriften of boeken.

Kranteartikelen hebben wij buiten beschouwing gelaten. Deze vindt men vooral in het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage.

1915	A. Gielen. (Over: Het wondere lied) In: Boekenschouw. Jg. 8 (1914-1915), nr. 7 (januari 1915), p. 329-331.
	G. Lutz. (Over: Het wondere lied). In: Studiën. Jg. 47 (1915), nr. 4 (april), p. 6-12.
1916	Carel Scharten. (Over: De bruid der onbekende zee en andere gedichten). In: De Gids. Jg. 80 (1916), nr. 12 (december), p. 539-541.
1917	K. Kuijper. (Over: De bruid der onbekende zee en andere gedichten). In: Onze eeuw. Jg. 17 (1917), nr. 11 (november).
	Joannes Reddingius. (Over: Het wondere lied). In: Nieuwe Gids. Jg. 32 (1917), nr. 5 (mei), p. 888-892.
	Dr. A.C. Slijpen S.J. (Over: De bruid der onbekende zee en andere gedichten). In: Boekenschouw. Jg. 11 (1917-1918), nr. 2 Guni 1917), p. 53-54.

[p. 180]

1921	Herman Middendorp. (Over: Zuster Beatrijs). In: Nieuwe Gids. Jg. 36 (1921), nr. 6 (juni), p. 820.
1927	(Anoniem). (Algemeen) In: Limburgsche Illustratie. Zondagsblad voor den huiselijken haard. Jg. 2 (1927), nr. 4 (oktober), p. 4.
1928	Jan Engelman. Carmina matrimonialia. In: De nieuwe eeuw. Jg. 12 (1928/1929), nr. 587 (22 november 1928), p. 237. Albert Helman. Over Pierre Kemp's Carmina matrimonialia. In: De Gemeenschap. Jg. 4 (1928), nr. 11 (november), p. 374-376.
1934	A. Donker. (Over: Stabielen en passanten). In: De Stem, Jg. 14 (1934), nr. 11 (november), p. 1101-1102.
	Anton van Duinkerken. (Over: Stabielen en passanten). In: De Gids. Jg. 98 (134), (november), p. 191-193.
	Gerard Knuvelder. (Over: Stabielen en passanten). In: Roeping. Jg. 12 (1933-1934), nr. 8 (mei 1934), p. 629-630.
	G. Stuiveling. (Over: Stabielen en passanten). In: Den Gulden Winckel. November 1934, nr. 395.
1935	Jos Panhuysen. De poëzie van Pierre Kemp. In: De Gemeenschap. Jg. 11 (1935), nr. 3 (maart), p. 222-225.
	F. van Oldenburg Ermke. Subliem of ridicuul? In: Boekenschouw. Jg. 28 (1934-1935), nr. 11 (maart 1935), p. 222-225.
1938	Jan Engelman. Kleine gedichten. In: De nieuwe eeuw. Jg. 22 (1938-1939), nr. 1110 (24 november 1938), p. 103-109.
1939	Jos Panhuysen. (Over: Fugitieven en constanten). In: Roeping. Jg. 18 (1939-1940), nr. 2 (november 1939), p. 122-124.
1939	Ed Hoornik. (Over Fugitieven en constanten). In: Groot Nederland. Jg. 37 (1939), nr. 1 (januari), p. 103-109). Opgenomen in: Ed Hoornik: Tafelronde. Rijswijk (Z.-H.): A.A.M. Stols, p. 19-21.
	Jacques Benoit. Poëzie of niet? In: De nieuwe eeuw. Jg. 23 (1939-1940), nr. 1156 (12 oktober 1939).
	Victor E. van Vriesland. (Over: Fugitieven en constanten). In: De groene Amsterdammer, 4 februari 1939, p. 10.
1940	Bertus Aafjes. (Over: Transitieven en immobielen). In: Den Gulden Winckel. September 1940, p. 14-16.
1941	Roel Houwink. (Over: Transitieven en immobielen). In: De Nederlander, 15-8-1941.
1946	Hendrik de Vries. Tusschen zoeken en gerechtigheid. In: Critisch Bulletin. Jg. 13 (1946), nr. 12 (december), p. 551-553.

[p. 181]

	Joseph Viegen. (Over: Standard-book of classic blacks). In: De Spectator, 20-10-1946, p. 10.
	Gabriël Smit. Pierre Kemp zestig jaar. In: De nieuwe eeuw. Jg. 27 (1946), nr. 1384 (30 november 1946), p. 8-9.
	Charles Nypels. Pierre Kemp, dichter en schilder, 60 jaar. In: Ad Interim. Jg. 3 (1946), nr. 10 (oktober), p. 433-436.
	Maurits Mok, Pierre Kemp 60 jaar. In: Je Maintiendrai, 6 december 1946.
1947	MM (Over: Pacific) In: Vrij Nederland, 1 november 1947, p. 10.
	Adriaan Morriën. Jeugd als brandstof. In: Criterium. Jg. 5 (1947), nr. 1 (januari), p. 69-73.
	Karel Reijnders. Hink-stap-sprong. Een voorlopige inleiding tot het werk van Pierre Kemp. Jg. Proloog. Jg. 2 (1947), nr. 2 (februari), p. 49-66.
	S. Vestdijk. Spel en mystiek. In: S. Vestdijk: Muiterij tegen het etmaal. Deel II. Poëzie en essay. 's-Gravenhage: A.A.M. Stols, 1947, p. 93-96.
1948	Karel Reijnders. Bloesems van het alphabet. In: Critisch Bulletin. Jg. 15 (1948) (september), p. 399-402.
	Fernand M. de Louvick (= Fernand Lodewick). (Over: Phototropen en noctophilen). In: Criterium. Jg. 6 (1948), nr. 9 (september), p. 554-557.
	P.A.H.(oekstra?) (Over: Phototropen en noctophilen). In: Ontmoeting. Oktober 1948, p. 40.
1949	J. Meulenbelt. Insubordinaten en disciplinen. In: Podium. Jg. 5 (1949), nr. 2 (februari), p. 112.
1949	Marc Weeninc. Het poëtisch werk van Pierre Kemp. In: De nieuwe eeuw. Jg. 30 (1949), nr. 1507 (23 april 1949), p. 7.
1952	Finus M.P. Oosterhof. Pierre Kemp, die jongste broer van Sint Fransiscus en Baudelaire. In: Standpunte. Jg. 7 (1952), nr. 2 (december), p. 106-116.
1953	A. Kossmann. Pierre Kemp's kleine gedichten. In: Het boek van nu. Jg. 7 (1953-1954), nr. 3 (november 1953), p. 152-154.
1954	F.M. de Louvick (= Fernand Lodewick). De kleur van het leven bij Pierre Kemp. In: Critisch Bulletin. Jg. 21 (1954) (juli), p. 252-262.
	Karel Reijnders. Lezend in Pierre Kemp. Een inleiding. In: Dietsche Warande en Belfort. Jg. 99 (1954), nr. 6 (juli), p. 347-367.
	Hendrik de Vries. Pierre en Mathieu Kemp, vreemde vogels uit het zuiden. In: Vrij Nederland, 23 oktober 1954.

[p. 182]

1956	Pierre Kemp zeventig. Limburgs maandblad ‘De Bronk’. Jg. 4 (1956), nr. 4 (december), p. 102-120. (Bevat naast gedichten van en voor Pierre Kemp: Willem K. Coumans. Pierre Kemp 70 jaar, Hulde aan de man in het zwart, Mathias Kemp. Broer en confrater, Frans van Oldenburg Ermke. Uren met Pierre Kemp, Dr. H.H. Knippenberg. Letterkundigen uit Limburg, Pierre Kemp, Fernand M. de Louvick. Over het Liber amicorum Pierre Kemp, Hans Berghuis. Blij met Pierre Kemp.)
	Fred van Leeuwen. Peinture concertante, over Pierre Kemp en de schilderkunst. In: Roeping. Jg. 32 (1956-1957), nr. 3 (december 1956), p. 391-395.
	Adriaan de Roover, Werkend aan Pierre Kemp. In: De Tafelronde, augustus 1956, p. 98-105.
	Paul Rodenko. Man in het zwart, heer van het groen. In: Maatstaf. Jg. 4 (1956-1957), nr. 9 (december 1956), p. 594-611. Opgenomen in: Paul Rodenko: De sprong van Münchhausen. Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1959, p. 147-161.
	Fernand de Louvick (= Fernand Lodewick). Twee brieven van Willem Kloos aan Pierre Kemp. In: Maatstaf. Jg. 4 (1956-1957), nr. 9 (december 1956), p. 612-614.
	Jef Notermans. De dichter-schilder Pierre Kemp. In: Levende Talen (1956), nr. 186 (november), p. 431-433.
	S. Vestdijk. Het vastgevroren ringetje. Bij de 70e verjaardag van Pierre Kemp. In: De Gids. Jg. 119 (tweede halfjaar 1956), nr. 11 (november), p. 398-406. Opgenomen in: S. Vestdijk. Voor en na de explosie. Opstellen over poëzie. Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1960, p. 110-119.
	(anoniem) Maastricht en ik. Pierre Kemp 70 jaar. In: De nieuwe eeuw. Jg. 37 (1956), nr. 48 (8 december 1956), bijlage, p. 3.
1961	Roeping. Jg. 37 (1961-1962), nr. 8 (december). (Bevat gedichten van en voor Pierre Kemp. Verder: Jan Hanlo. Aan en over Pierre Kemp, Julienne Huybrechts, Ontmoeting van Pierre Kemp, (Pierre Kemp. Kempiter geheel de uwe (brieven van Pierre Kemp)), Mathias Kemp. Pierre Kemp en de klas Graafland, Anton van Duinkerken. Carmina matrimonialia, (Pierre Kemp, Drie brouillons in proza, dichterschap), G.H. Huysmans. Hommage à M. Pierre Kemp, Karel Meeuwesse. Een divina commedia Kempesca, (Pierre Kemp. Woede over een aardbol zonder Kemp-Land)).
	Fred van Leeuwen. (Inleiding bij) Schrijvers prentenboek 7.

[p. 183]

	Amsterdam: De Bezige Bij, 1961.
	G. Stuiveling. De glimlach van de zwarte man. In: Het boek van nu. Jg. 15 (1961), (december), p. 61-62.
	C. Bittremieux, Spelen in het donker. In: Tirade. Jg. 5 (1961), nr. 59 (november), p. 641-646.
	C.J. Kelk. De dichterlijke improvisatie. In: De groene Amsterdammer, 9 december 1961.
1962	R. Janssens. De dichter Pierre Kemp. Leuven, 1962 (Licentiaatsverhandeling)
1963	A. Marja. Kinderlijk zonder rankune: Pierre Kemp. In: A. Marja. Poëzieproeven. Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1963, p. 19-22.
1964	Kees Fens. Micro- en macro-poëzie. In: Kees Fens. De eigenzinnigheid van de literatuur. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 1964, p. 103-109.
	Piet Calis. Pierre Kemp. In: Piet Calis. Gesprekken met dichters. Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1964, p. 35-46. A.P. Braakhuis. De glimlach van Pierre Kemp. In: De nieuwe taalgids. Jg. 57 (1964), nr. 1, p. 14-18.
1966	B.M. Salman. Maastricht en Pierre Kemp. In: Maasland. Jg. 14 (1966-1967), nr. 1 (september 1966), p. 6-11.
1967	Anton Claessens. Pierre Kemp. In: Ons Erfdeel. Jg. 10 (1966-1967), nr. 3 (maart 1967), p. 166-168.
1956	C.J. Kelk. (Over: Engelse verfdoos). In: De groene Amsterdammer, 1 december 1956.
	Nol Gregoor. Dichter in Kempland. In: Het boek van nu. Jg. 10 (1956), (november), p. 45-47. Opgenomen in: Vandaag 5. Nieuw werk van Nederlandse en Vlaamse schrijvers; bijeengebracht door Frans de Bruyn en Jaap Romijn. Utrecht: Bruna, 1958, p. 89-93 (Zwarte Beertjes 125/126).
1957	M. Rutten. Pierre Kemp of het zacht delirium. In: Vlaamse Gids. Jg. 41 (1957), nr. 12 (december), p. 735-748. Opgenomen in: M. Rutten. Nederlandse dichtkunst. Achterberg en Burssens voorbij. Kronieken. Tweede bundel. Hasselt (België): Heideland, 1967, p. 131-148.
	Adriaan de Roover. Pierre Kemp. Bij zijn zeventigste verjaardag. In: Periscoop. Januari 1957.
	Karel Meeuwesse. Over de dichter Pierre Kemp (tekst van een voordracht, gehouden voor de maatschappij voor letterkunde 16-11-1956). In: Dietsche Warande en Belfort. Jg. 102 (1957), nr. 7 en 8 (september) p. 390-403 en (oktober) p. 481-492.
	Karel Meeuwesse. De dichter Pierre Kemp en zijn plaats in

[p. 184]

	onze literatuur. Amsterdam: Koninklijke Academie van Wetenschappen, 1957, p. 29-48.
1958	A. Marja. Literaire huwelijksreis IV. In: A. Marja. Tussen de gemaskerden. Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1958, p. 64-68.
	Adriaan de Roover. Kennismaking mei Pierre Kemp. In: Jong-Kultuurleven. Jg. 3 (1958), (april), p. 294-298), (mei) p. 337-340.
1959	Adriaan Morriën. Speelse ontgrenzing. In: Adriaan Morriën. Concurreren met de sterren. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 1959, p. 147-151.
	H.G.M. Prick. Pierre Kemp's Emeritaat. In: Roeping. Jg. 34 (1958-1959), nr. 12 (april 1959), p. 716-720.
	H.U. Jessurun d'Oliveira. Interview met Pierre Kemp. In: Tirade. Jg. 3 (1959), nr. 31-32 (juli-augustus), p. 257-261. Opgenomen in: H.U. Jessurun d'Oliveira. Scheppen riep hij gaat van Au. Amsterdam: Querido, 165 (derde bijgewerkte druk), (Reuzensalamander 68).
1960	Fred van Leeuwen. Broer van een kinderhemdje. In: Kroniek van Kunst en Kultuur. Jg. 20 (1960), nr. 6 (juni), p. 3-10.
	Fred van Leeuwen. P.K.: Brother to a Child's Shirt in the Sun. (Engelse versie van Broer van een kinderhemdje). In: Delta. A review of arts life and thought in the Netherlands. Volume Three, Number Two, Summer 1960.
	J.H.W. Veenstra. Ondergoed aan een rijmend lijntje. In: Vrij Nederland, 30 april 1960.
1967	Fernand Lodewick. Herinneringen aan een faun. Bij de dood van Pierre Kemp. In: Vrij Nederland, 29 juli 1967.
	C. Bittremieux. Post uit Kempland. In: Tirade. Jg. 11 (1967), nr. 128-129 (augustus-september), p. 412-417. Opgenomen in: Kritisch akkoord 1968, p. 17-24.
	W. Lony. Pierre Kemp. (Kweekschool voor onderwijzeressen Christus Magister) Maastricht, maart 1967.
1968	Joseph Viegen. De dichter Pierre Kemp. Een levenlang voor de spiegel. In: Maasland. Jg. 15 (1967-1968), nr. 5 (januari 1968), p. 138-156.
1970	Karel Reijnders. Pierre Kemp, een zondagsdichter? Groningen: Wolters-Noordhoff, 1970 (voordrachten gehouden voor de Gelderse Leergangen te Arnhem nr. 28). Opgenomen in: Karel Reijnders. Onder dekmantel van etiket. Amsterdam: Atheneum-Polak & Van Gennep, 1972, p. 95-118.

[p. 185]

1972	Harry G.M. Prick. Kladgedicht. In: Juffrouw Idastraat: huisorgaan van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum. Juni 1972, p. 10-12.
1973	Harry G.M. Prick. (Levensbericht) Petrus Johannes Kemp. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde te Leiden 1971-1972. Leiden: Brill, 1973, p. 185-207.
	W.A.M. de Vroomen. Voorlopig register op de in druk verschenen gedichten van Pierre Kemp. Leiden, mei 1973.
1974	Harry G.M. Prick. (Aantekeningen bij) Pierre Kemp. Vijf gedichten. In: Tirade. Jg. 18 (1974), nr. 200 (oktober-november-december), p. 586-587.
	Jean Paul van der Eist. Pierre Kemp, beeld en spiegelbeeld van een dichter. De poëzie van Pierre Kemp tussen 1934 en 1961. Gent 1974 (Licentiaatsverhandeling).
1976	Geen Pierre Kempmanifestatie. In: Literama. Jg. 11 (1976-1977), nr. 7 (november 1976), p. 362.
	W.A.M. de Vroomen. Typografie als uitdrukking van klank in de gedichten van Pierre Kemp. In: Reisgidsen vol Belluno's en Blauwbaarden. Opstellen over S. Vestdijk en anderen, aangeboden aan Dr. H.A. Wage, Leiden, 1976, p. 171-181.
1976	Fernand Lodewick. Pierre Kemp en zijn kleurrijke kamermuziek. Tilburg: Katholieke Leergangen, 1976. (Tekst van het afscheidscollege als docent van de Katholieke Leergangen. Openbare les op 13 oktober 1976) (Studium generale m.o. 1).
	Herman Post. Dichten in de trein. In: KRO-gids ‘Studio’, 27 november 1976.
	Harry G.M. Prick. De zwarte man uit Maastricht. In: Hollands Diep, 4 december 1976, p. 20-22.
1977	Jan van der Vegt. Met een vriend in 't zwart naar Cythère. In: De Nieuwe Linie, 28 september 1977.
	Fernand Lodewick. Vreemdeling in de werkelijkheid. Pierre Kemp en zijn negentien getrouwen. In: De Tijd, 28 januari 1977.
	Kees Verheul. Nieuws van de zwarte man. Het verzameld werk van Pierre Kemp (1886-1967). In: Hollands Maandblad. Jg. 19, nr. 355-356 (juni-juli 1977), p. 41-47.
	Pim de Vroomen. Misverstanden over Pierre Kemp. In: De Nieuwe Linie, 11 juli 1977.
	Luc Wenseleers. Het grafmonument van Pierre Kemp is open voor het publiek. In: Knack, 31 augustus 1977.

[p. 186]

	W.A.M. de Moor. Adieu vrouw, moeder tot vampier. In: De Tijd, 21 januari 1977.
1978	Peter Morel. (Inleiding bij) Elf ongepubliceerde gedichten van Pierre Kemp. In: Engelbewaarder Winterboek 1978, p. 99-100.
1979	M.M. Lommen. Kemp en de tuin der lusten. In: Naar Morgen. Jg. 9 (1979), nr. 34 (juni), p. 7-13.
	Fernand Lodewick. Pierre Kemp. Brugge-Nijmegen: Orion-B. Gottmer, 1979 (Grote Ontmoetingen 37).
1980	W. Helsloot. Geheim in schijngestalten. In: Tirade. Jg. 24 (1980), nr. 253 (februari), p. 115-126.
	Rob Molin. In en rond het dichterkluisje van Pierre Kemp. In: Bzzlletin. Jg. 8 (1979-1980), nr. 74 (maart 1980), p. 20-26.
	K.L. Poll. Pierre Kemp. Postzegels voor een album. In: K.L. Poll. Het principe van de omweg. Amsterdam: Meulenhoff Nederland, 1980, p. 135-139.