Pierre Kemp. Man in het zwart, heer van het groen
(1980)–Rob Molin, Peter Morel, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een dichter snoert zich dubbel in
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De avond- en nachtgedichtenWil men een deelverzameling met enig succes representatief laten zijn voor het geheel, dan moet men juist zoeken naar een groep van gedichten, die zich in geen enkel opzicht ‘bijzonder gedraagt’. Dit merkwaardige probleem heb ik trachten op te lossen, met in het achterhoofd geen andere criteria dan spreiding in de tijd en een hoeveelheid die groot genoeg is om het oeuvre te representeren, doch anderzijds klein genoeg om er, met de hand, een soort methode op te beproeven. Wie in het Verzameld Werk van Pierre Kemp het register op de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedichten naslaat, merkt meteen dat de dichter sommige onderwerpen - naar de titels te oordelen althans - met grote regelmaat aan de orde stelt. Men zie bijvoorbeeld Afwezig(heid), Avond, Blauw, Bloemen, Dood, Eeuwig(heid), Herinnering, Kind(eren), diverse ‘Laatste’ zaken, Licht, Nacht, Nieuw(s), diverse ‘Oude’ zaken, Passanten, diverse ‘Rode’ zaken, Schemer(ing), Slaap/Slapen gaan, Stad, diverse ‘Stille’ zaken, Vaarwellen. Om nu iets te zeggen over de kleurwoorden in de gedichten van Pierre Kemp, heb ik die gedichten uitgekozen waarvan de titel begint met de woorden ‘avond’ en ‘nacht’. Dit levert een hoeveelheid op van 49 avond- en nachtgedichten op een totaal van ongeveer 1800 gedichten, d.w.z. ongeveer 2,7%. Hoewel dit laag lijkt, zal blijken dat de spreiding in de tijd alleraardigst is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spreiding in de tijd en periodiseringAls wij gedichten proberen te dateren dan moeten wij in de meeste gevallen uitgaan van publikatiedata. Bij Kemp ligt dat anders. Het is nagenoeg uniek voor de Nederlandse letterkunde dat de ontstaansdata van de gedichten van Pierre Kemp zo goed als alle bekend zijn. Kemp heeft dat altijd heel nauwkeurig bijgehouden, zelfs zo nauwkeurig dat het mogelijk werd deze ontstaansdata in het Verzameld Werk in het register op de gedichten mede af te drukken. Bijzonder is nog de omstandigheid dat het bij Kemp echt gaat om ontstaansdata en niet om ontstaansperioden: wanneer een gedicht eenmaal geschreven was, dan veranderde hij daar in de meeste gevallen nauwelijks meer iets aan.Ga naar voetnoot* Van de 49 avond- en nachtgedichten zijn er 39 gedateerd, die het volgende geperiodiseerde patroon vertonen:
De gedichten groeperen zich naar bepaalde perioden. Tussen deze perioden vinden wij twee ‘zwijgperioden’. Deze zwijgperioden kloppen met wat van Pierre Kemp bekend is. De eerste zwijgperiode wordt gevonden na de verschijning van de twee vroegste bundels, te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weten: Het wondere lied (1914) en De bruid der onbekende zee en andere gedichten (1916); deze zwijgperiode (1918 t/m 1926) wordt in de voorhanden zijnde literatuur aan de orde gesteld, zij het in weinig exacte bewoordingen. In tegenstelling tot die literatuur heeft ons begrip zwijgperiode geen betrekking op publikatiedata, maar op ontstaansdata. De tweede zwijgperiode (1941 t/m 1943) is onmiskenbaar aanwezig in de jaren van de Tweede Wereldoorlog; in de literatuur wordt aan deze - kortere- zwijgperiode nauwelijks of geen aandacht geschonken. Wij willen deze twee zwijgperioden hier niet uitvoerig aan de orde stellen, evenmin als het algemene vraagstuk van de periodisering. Wel mogen wij zeggen dat de betrekkelijk willekeurig gekozen avond- en nachtgedichten, voorzover zij gedateerd zijn, aanvang en einde van de twee zwijgperioden min of meer nauwkeurig te zien geven. Zij omvatten, met andere woorden, heel goed de drie scheppende/ dichtende perioden. In het vervolg van dit artikel zullen wij ons beperken tot de 39 gedateerde avond- en nachtdiensten, d.w.z. ongeveer 2,2% van het totaal aantal gedichten. Verdeeld naar perioden is het percentage achtereenvolgens 5,1, 3,4 en 1,4. De avond- en nachtgedichten vertonen dus per periode een steeds geringer aandeel. Deze vaststelling is gebaseerd op het volgende overzicht:
Periode A wijkt in dit overzicht wat de jaren betreft nog het meest af van periode A der avond- en nachtgedichten; wel is het zo, dat van de periode 1910-1917 de jaren 1910-1912 veruit de hoogste produktie vertonen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lengteverandering per periodeUit de voorhanden zijnde literatuur is bekend dat Pierre Kemp met het uitkomen van Stabielen en passanten (1934) een soort tweede debuut meemaakte, dat gekenmerkt wordt door onder meer lengteverandering der gedichten. Hij is kortere gedichten gaan schrijven, en - wat meer is - het zijn nog betere ook. Wij beperken ons hier verder tot die lengteverandering. Het feitelijk en theoretisch belang van een dergelijke eventuele lengteverandering moeten wij niet onderschatten. Wil men immers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitspraken doen ten aanzien van een corpus teksten (zoals hier de aanwezigheid van kleurwoorden) dan beïnvloedt deze lengteverandering de te plegen uitspraken in hoge mate. Alleen bij een gelijkblijvende lengte der gedichten heeft de vaststelling van het aantal kleurwoorden per periode enige betekenis. Maar indien de dichter evenveel kleurwoorden blijft gebruiken bij een gelijktijdige verlaging van de lengte der gedichten, dan betekent dit dat het gebruik van kleurwoorden in feite omgekeerd evenredig toeneemt. Voor de vaststelling van de lengte van gedichten kunnen verschillende methoden gekozen worden. Wij werken dat probleem niet verder uit, maar kiezen voor een methode waarbij de lengte van een gedicht wordt gelijkgesteld aan zijn hoeveelheid versregels. De avond- en nachtgedichten vertonen dan het volgende beeld:
Wij zien dan dat Pierre Kemp met ingang van zijn tweede debuut (waarvan het begin ligt in 1927) gedichten begint te schrijven van ongeveer 7 regels. Zijn gedichten zijn gemiddeld drie-vierde korter geworden. In de derde periode wordt dit gedicht gemiddeld 9 regels lang; dat is wel een zekere stijging, maar het gemiddelde van periode A wordt nog niet voor de helft gehaald. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kleurgedichtenWat wij zojuist deden voor de groep van de avond- en nachtgedichten, kunnen wij nog eens overdoen voor de deelgroep van die avonden nachtgedichten waarin kleurwoorden voorkomen; deze gedichten noemen wij kleurgedichten. Wij zullen zien of deze deelgroep (de kleurgedichten) zich hetzelfde gedraagt als de hoofdgroep (de avonden nachtgedichten).
We zien dat de gemiddelde lengte van de kleurgedichten vrijwel gelijk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is aan die van de avond- en nachtgedichten. Opvallend is echter dat de kleurgedichten in de perioden B en C een relatief minder prominente plaats innemen als in periode A, zowel gemeten aan het aantal gedichten als aan het aantal versregels. De perioden B en C bevatten kennelijk minder kleur(woorden) dan periode A. Dit brengt ons ertoe, in het volgende deel van dit artikel nader in te gaan op de ‘kleurwaarde’ van de verschillende perioden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De perioden naar kleurwaarde geïndiceerdOmdat de verschillende perioden gekenmerkt worden door een verschillende hoeveelheid kleurgedichten c.q. kleurwoorden, lijkt het mogelijk aan iedere periode een zekere kleurwaarde toe te kennen. In dit artikel zijn drie methoden gehanteerd om de kleurwaarden der perioden tot uitdrukking te brengen. In de eerste plaats is gekeken naar de verhouding tussen de kleurgedichten en het aantal avond- en nachtgedichten; in de tweede plaats naar de verhouding tussen de lengte van de kleurgedichten en de lengte van de avond- en nachtgedichten, en in de derde plaats naar de verhouding tussen de hoeveelheid kleurwoorden en de lengte der avond- en nachtgedichten. Het gevonden verhoudingsgetal in periode A stellen wij gelijk aan 100. Vervolgens kan dan de kleurwaarde van de perioden B en C, uitgaande van A=100, worden geïndiceerd. Het resultaat van deze drie verschillende manieren, aangeduid als I, resp. II en III, is als volgt:
Kleurwaarden I en II geven een scherpe daling te zien van A naar B; maar deze daling zet zich van B naar C niet of nauwelijks voort. Kleurwaarde III geeft eveneens een zeer scherpe daling te zien van A naar B, die zich van B naar C nog verder voortzet, en flink ook. Hierbij kan nog de aantekening worden gemaakt, dat kleurwaarde III waarschijnlijk de meest betrouwbare indicatie geeft, omdat kleurwoorden en versregels een specifieker maat zijn voor kleurgebruik | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
resp. omvang, dan aantallen kleurgedichten en aantallen avond- en nachtgedichten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kleurgedichten naar kleurwaarde geïndiceerdTegenover de kleurgedichten staan de avond- en nachtgedichten zonder kleurwoorden. Die laatste hebben vanzelfsprekend een kleurwaarde = 0. Voor het bepalen van de kleurwaarde der kleurgedichten is alleen de derde van de eerder genoemde methoden bruikbaar (kleurwoorden versus lengte in versregels). Dit geeft als resultaat:
De kleurwaarde van de kleurgedichten vertoont een lineaire daling. Ook hier dus duidelijk een versoberingstendens. Resumerend kan gezegd worden dat in de achtereenvolgende perioden niet alleen het aantal kleurgedichten maar ook het gebruik van kleurwoorden in die gedichten steeds minder op de voorgrond treedt. Dit verschijnsel manifesteert zich het sterkst bij de overgang van de eerste naar de tweede periode. Het gaat dus om een dubbele versoberingstendens. (Zie figuur 1.)
Figuur 1 - De dalende kleurwaarden I, II en III in de achtereenvolgende perioden A, B en C. De afstand tussen A en B resp. B en C geeft de lengte van de twee zwijgperioden aan, voorzover deze blijken uit de ontstaansdata van de avond- en nachtgedichten. Kleurwaarde III daalt vrijwel lineair. Kleurwaarde K van de kleurgedichten daalt eveneens nagenoeg lineair. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kleurwoorden zelfBij de vaststelling van de verschillende kleurwaarden hebben wij ook de kleurwoorden geïntroduceerd. Wij kunnen nu nog iets zeggen over deze kleurwoorden, over hun verdeling over enerzijds de onderscheiden perioden en anderzijds de avond- resp. nachtgedichten. Hiertoe diene het volgende overzicht als uitgangspunt: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit overzicht kunnen wij duidelijk hoofdkleurwoorden van bijkleurwoorden onderscheiden. De kleurwoorden goud, blauw en groen hebben in de totaalkolom het meeste gewicht. Zij worden nog gevolgd door rood, zwart en zilver. Er is voorts een grote hoeveelheid bij kleuren. De drie kolommen die de perioden te zien geven, maken overduidelijk dat de bijkleuren het overvloedigst aanwezig zijn in de eerste gedichtenperiode. In de tweede periode zijn er nog maar vier bijkleurwoorden over (inclusief één meer ten opzichte van periode A), en in de jaren van na de Tweede Wereldoorlog zijn ze helemaal verdwenen. De kleurwoorden goud en zilver verdwijnen in de tweede periode geheel en al, maar duiken in de derde periode weer op. In procenten per periode uitgedrukt gaan blauw en rood eerst omhoog en dan omlaag. Groen en zwart vertonen een bij voortduring omhooggaande lijn, groen minder dan zwart. In de perioden onderling treedt een verschuiving op in de meest gebruikte hoofdkleuren. In periode A is dat duidelijk goud, gevolgd door blauw en groen. In B is het duidelijk blauw, gevolgd door rood. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En in periode C delen goud (terug van weggeweest), blauw, groen en zwart de eerste plaats. De sterke aanwezigheid van zwart is opmerkelijk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De avondgedichten tegenover de nachtgedichtenHet zojuist gegeven overzicht van de kleurwoorden laat nog zien dat er significante verschillen zijn tussen de avondgedichten enerzijds en de nachtgedichten anderzijds. In de avondgedichten ligt goud op kop, met in zijn kielzog blauw, gevolgd door groen en rood. De hoofdkleuren zwart en zilver gedragen zich in deze avondgedichten eigenlijk als bijkleuren: zilver is iets sterker dan zwart, maar moet zijn plaats delen met de bij kleuren paars en grijs, - en zwart moet zijn plaats delen met zulke kleuren als rose, bruin, azuur en lila. Een geheel ander beeld vertonen de nachtgedichten. Zij maken een veel minder gevarieerde indruk, omdat zij geen bijkleuren te zien geven. Blauw, groen en zwart staan op de eerste plaats, gevolgd door goud. Pas veel later komen rood en zilver. Nog andere verschillen van de avondgedichten tegenover de nachtgedichten moet ik hier verder laten rusten. Het wordt tijd voor slotopmerkingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SlotopmerkingenAan het eind van dit artikel wil ik enige opmerkingen maken over het mogelijk belang en het eventueel ‘voorspellende’ karakter van de gedane vaststellingen. Ik doe dit in de vorm van korte, genummerde verklaringen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Resteren nog enige opmerkingen van algemene aard. De doelstelling van dit artikel is geweest om aan de hand van een steekproef te komen tot uitspraken die mogelijkerwijs voor het gehele oeuvre van Pierre Kemp zullen gelden. Later onderzoek zal moeten uitwijzen of ik het bij het rechte eind heb gehad met deze aanpak. Al schrijvend aan dit artikel, viel mij op dat de gehanteerde methode het mogelijk maakt een tamelijk beknopte tekst te schrijven met een relatief vrij grote hoeveelheid echte vaststellingen. Dat lijkt dus een, zij het bescheiden, bijdrage aan het voorkomen van de informatievervuiling. Een tekortkoming in de gevolgde methode is ongetwijfeld dat met de concluderende opmerkingen, zonder dat dat werkelijk ergens gezegd wordt, voortdurend om het begrip ‘kwaliteit’ wordt heengegaan. Betekent een soberder vormgeving van gedichten dat deze gedichten in kwaliteit beter zijn geworden? Ik zou het (uiteraard) niet durven zeggen. Wij moeten overigens de kwaliteitsproblematiek niet bagatelliseren. Het gaat daarbij om een buitengewoon ingewikkeld onderwerp van buitengewoon veel wetenschappelijk belang. Bij literatuur is het misschien wel het enige probleem dat echt de moeite waard is. Pogingen als het onderhavige artikel gaan uit van de vooronderstelling dat het toch, op de een of andere wijze, mogelijk moet zijn het begrip ‘kwaliteit’ van min of meer geformaliseerde achtergrondgegevens (mogelijk patronen) te voorzien. Dat men daar niet meteen in slaagt, behoort tot het karakter dat aan pogingen eigen is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AantekeningenMet veel dank aan dr. J.L. Koster te De Bilt die enige concepten van dit artikel heeft willen bezien en mij behoed heeft voor een paar héél nare valkuilen. In dit artikel is uitgegaan van de volgende gedateerde avond- en nachtgedichten van Pierre Kemp, waarbij het register op de gedichten uit het Verzameld Werk als uitgangspunt heeft gediend. De kolommen bevatten achtereenvolgens: volgnummer, titel (soms bekort), ontstaansdatum, blz. in het Verzameld Werk, hoeveelheid versregels, hoeveelheid kleurwoorden.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|