Liederen voor het vaderland(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 182] [p. 182] Herfstlied. Wijze: Men hoort steeds flora's gunsten roemen. Natuur! ik zie uw pracht verwelken, Geen bloemtjens tooien 't groen gewaad; Geen waassem, uit de ontloken kelken, Begroet den blonden dageraad. Geen koeltjen wiegt de roozenknopjens, Of kuscht de jonge leliblaân; Geen lichtstraal lacht de morgendropjens Met rijkgekleurden luister aan. [pagina 183] [p. 183] Natuur! geen rijpe zomervruchten, Gekoesterd in uw' vruchtbren schoot, Doen meer de ondankbre zorgen vlugten, Of wekken 't leven uit den dood; Geen kers bedauwt gezondheids roozen, Geen jeugdig sap schenkt levenskragt; Geen persik vleit door mollig bloozen; Natuur! waar is uw schat - uw pracht? De Herfst verscheurt de feestgewaaden; Zijn hand, die straks den storm geleid, Zijn hand heeft van verdroogde bladen Voor u een ruischend bed gespreid. Natuur! voor lieve lentelachjens Dekt vaale doodverw 't gul gelaad; Terwijl uw kwijnend hart nog zachtjens Door teedre zorg, als moeder, slaat. [pagina 184] [p. 184] ô Telg van 't scheppend Alvermogen! Natuur! Gods lieve voedsterling! Rust zacht - het eeuwig Mededoogen Beschaduwt d'afgeperkten kring; Rust zacht - dit slaapjen sterkt uw kragten; Uw levensvuur krijgt nieuwen gloed; Gedekt met silvren wintervachten, Wordt welvaard aan uw borst gevoed. Ja, slaap, Natuur! - de winter nadert, Omhels vermoeide vruchtbaarheid; Terwijl zij nieuwe kragt vergadert, Wordt weêr ons hart door hoop gevleid. Natuur! mijn lentelachjens kwijnen; De tijd voert ook mijn grafrust aan; Ik zie, als gij, mijn jeugd verdwijnen, God zal mijn rust ook gadeslaan. [pagina 185] [p. 185] Mijn slapend stof, bewaakt door Englen, Mijn slapend stof wacht de eeuwigheid; 't Zal juichend lentekranssen strenglen, Door jesus broedermin gevleid: Dan zal de vreugd dit hart doen blaaken, Dit hart, dat leed en smaad verkropt, Dit hart juicht eeuwig, na 't ontwaaken, Daar 't vrij voor God en vriendschap klopt. * * * Vorige Volgende