Liederen voor het vaderland(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] De waare patriot. Wijze: Gij, die met mij thands zijt ter jagt. 'k Verbond mij voor het oog van God Aan 't land; Mijn eed, in spijt van 't wisslend lot, Houdt stand. Natuur, die in mijn' boezem spreekt, Heeft zelv' dien moed - die trouw gekweekt, Zij wenkt. Natuur geeft 't wraakzwaard in de hand, Als list - Als dwang het recht van 't Vaderland Betwist. Welaan, doemwaardige Eigenbaat! Baar in den nood geen helsch verraad; Zij vlugt. [pagina 109] [p. 109] De waare grootheid zegepraalt, Zij buigt Nooit voor een' troon, met goud bemaald, Maar juicht, Als de eer der menschheid wordt bewaakt, Als 't hart door Vrijheidliefde blaakt, In angst. Geen Patriot beeft voor gevaar, Hij lacht, Daar hij der moordren trotsche schaar Veragt; En plengt 't geweld zijn laatste bloed, Zijn kragt bezwijkt, maar nooit zijn moed Of deugd. Geen ijdle glorie is zijn doel; Zijn werk Draagt van een goddelijk gevoel Het merk; Al woedt de dwang, hij vreest geen dood - De held blijft, schoon geketend, groot - En vrij. [pagina 110] [p. 110] Geen Dwingland boeit zijn eedle ziel, Hij zucht; Dat laage vleizucht beedlend kniel', Geen vlugt - Geen schijn bevlekt zijn siere deugd, Hij blijft Gods vriend, der englen vreugd, 's Lands roem. Zijn hart heeft aan zich zelf genoeg; En boeit 't Geweld zijn' arm, die wapens droeg, Hij gloeit Door heldenwraak, die 't recht beschut Nog pleit hij voor 's lands eer en nut - Vol drift. * * * Vorige Volgende