Liederen voor het vaderland(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] De eigenbaatige held. Wijze: Hoe zoet is 't, daar de vriendschap woont! Hij, die om kruipend zelfbelang De heldentekens draagt, Tart vrijheid, eert gevloekten dwang, Als hoop op voordeel daagt; Hij heeft noch Vaderland, noch vrind; God zelf wordt, als zijn schraapzucht wint, Gevloekt, gevloekt, gevloekt. [pagina 106] [p. 106] Hij zweert zijn trouw aan 't Vaderland; Maar spot met eed en recht, Zo dra der braaven lot en stand Hem 't laag gewin ontzegt; Dan kuscht hij, neêrgeknield, de vuist, Die Vrijheids gloriezuil vergruist, En juicht, en juicht, en juicht. Dan trapt hij in 't onschuldig bloed, Door woede en haat geplengd, Daar gouddorst, door een' woesten gloed, Het flaauwst gevoel verzengt. De deugd, wier recht hij heeft beschreid. Wordt, nu zij om bescherming pleit, Vervolgd, vervolgd, vervolgd. [pagina 107] [p. 107] Geen vonk van Vriendschaps godlijk vuur Vlamt in 't versteende hart; Hij smoort de smeekstem der natuur, En spot met angst en smart. Maar, laage landverraders! beeft! De God der Patriotten leeft - En waakt, en waakt voor 't recht! *** Vorige Volgende