Liederen voor het vaderland(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] De zomeravond of het boerenvrouwtjen. Wijze: Zonder liefde, zonder wijn, enz. Welk een lieflijke avondstond! 'k Zet mijn lachend kindjen Op den zachtbegraasden grond; Zie, hij voelt het windjen; Zie, hij lacht de blaadjens toe, Die al ruischend wieglen. Jongen! 'k blijf mij, nimmer moê, In uw oogjens spieglen. [pagina 82] [p. 82] Lieve trekjens! ô zo zacht! Welk een leevend blosjen! Wilt gij zuigen? - Kom - ik wacht, Hier in 't elsenboschjen, 'k Wacht uw' Vader hier uit stad; Kom, in moeders armen! Kom, mijn jongen! 't gras wordt nat, 't Spelen zal verwarmen. 'k Heb van daag met lust gewerkt, 'k Bond deez' morgen schooven; 'k Werd door 't middagmaal gesterkt, Om op nieuw te slooven; Roomsche boonen met wat ham, - 't Was een voedend kosjen; Stil eens - 'k dacht, dat kees daar kwam, Doch hij rijdt met vosjen. [pagina 83] [p. 83] ô Dat paardje is mak en goed! Maar wiens is dat bruintjen? Ja, 't is buurman jan - hoe zoet Bouwt die man zijn tuintjen! Lieve kleenen! valt ge in slaap? Hoor eens - straks komt vader. - Waar is 't paard? ... hoe doet het schaap? ... Zie eens - 't paard komt nader. Straks gaat kobus naar zijn wieg; Slaap hier niet - mijn boutjen! Och! daar lacht hij om een vlieg;... Daar - speel met dat touwtjen. Hoe betovrend is zijn lach! Liefling van ons leven! Zeg - zou 'k u niet, elken dag, Duizend kusjens geven? ... [pagina 84] [p. 84] 'k Zie vergeefsch mijn oogen uit. Kees! gij moet haast komen. 'k Denk wel, dat de poort al sluit. Zacht - ginds bij die boomen - 'k Zie daar iets - of is 't de maan Op die wilgentronken? Neen - daar komt zo waar wat aan! Kom - nu is 't geklonken! Nu is weêr de pacht betaald - En voor zeven jaaren Weêr op nieuw 't verdrag bepaald; God zal ons bewaaren! Dit was de oorzaak, die mijn kees Naar de stad kon drijven; 't Zal naar wensch zijn, 'k heb geen vrees, Elk wilde ons doen blijven. [pagina 85] [p. 85] Welkom, welkom - lieve Man! Kobus kraait u tegen; Och! hij doet al wat hij kan - Hebt ge uw' wensch verkregen? Zie een valhoed met een pluim Voor den lieven jongen! ô Dat 's goed! - Ons hart klopt ruim, Door geen zorg gedwongen. * * * Vorige Volgende