Kunst en leven, een wankel evenwicht
(1994)–Lut Missinne– Auteursrechtelijk beschermdEthiek en esthetiek: prozaopvattingen in Vlaamse tijdschriften en weekbladen tijdens het interbellum (1927-1940)
2.3. Een overzicht van de constellatie van de periodiekenTussen 1927 en 1940 werd een aanzienlijk aantal tijdschriften en weekbladen gepubliceerd, niettegenstaande de economische crisis vele ervan in financiële moeilijkheden bracht. ‘Men ziet dat de crisis zich overal doet gevoelen’, schreef Dietsche Warande en Belfort in 1931. ‘Wij zullen 1932 moeten inzetten met maar één nieuw tijdschrift, hetgeen ons in het laatste kwarteeuws niet meer overkomen is’ (DWB 1931:945). Soms gebeurde de aankondiging van een nieuw blad op een haast verontschuldigende toon, vanwege de publikatie van nóg een tijdschrift in een periode van overproduktie, maar tegelijk werd de noodzakelijkheid van een nieuwe optie daarbij op een zelfbewuste manier uitgelegd.Ga naar voetnoot(47) Tal van bladen kenden slechts een vrij kort bestaan, andere verkozen een fusie boven de totale verdwijning. De redactie van Opbouwen bijvoorbeeld zag zich tot tweemaal toe verplicht om de uitgave van het blad stop te zetten (OB 1937, 1:1). Het werd enkele jaren samen met Kunst uitgegeven. De onderzochte periodieken uit de periode 1927-1940 kunnen op basis van diverse criteria worden onderverdeeld. In deze beschrijving worden ze gecategoriseerd volgens hun ideologische positie. Een overzicht van de classificatie van de besproken publikaties volgens dit criterium wordt gegeven in het bibliografisch gedeelte van dit boek. Omdat deze ideologische positiebepaling in eerste instantie dient om de interferentie van de ideologische oriënteringen in het literaire veld te onderzoeken, heb ik binnen de categorie Vlaams geen verder onderscheid gemaakt tussen minimalistische, federalistische of radicaal-Vlaamse strekkingen. De heterogeniteit | |
[pagina 67]
| |
van de periodieken die ik als ‘katholiek-Vlaams’ categoriseer, is hopelijk uit het bovenstaande overzicht voldoende gebleken. Vlaams-nationalistisch heb ik gebruikt in de zin van Willemsen, namelijk als een partijpolitieke aanduiding voor ‘de afzonderlijk optredende politieke stromingen, die voor Vlaanderen zelfbestuur, in welke vorm ook, wilden veroveren.’Ga naar voetnoot(48) Een tweede mogelijkheid is een classificering volgens de aard van de tijdschriften en weekbladen. Van het veertigtal periodieken dat ik heb geexcerpeerd, diende alleen Vormen zich volgens de ondertitel aan als een exclusief literaire publikatie: ‘Tweemaandelijksch letterkundig tijdschrift’. Aangezien dit blad naast literaire bijdragen ook artikelen over schilderkunst en historische onderwerpen opnam, zal ik het onder de culturele periodieken rangschikken. Puur literaire tijdschriften, met andere woorden periodieken die uitsluitend aan literaire onderwerpen aandacht besteedden, komen aldus in mijn corpus niet voor. Meer dan de helft van de onderzochte bladen ressorteert onder de noemer kunst- of cultuurperiodieken, omdat ze zowel aandacht besteedden aan literatuur als aan andere artistieke en culturele onderwerpen. In de subtitels worden de componenten van deze brede culturele belangstelling doorgaans gespecificeerd tot ‘Kunst’, ‘Letteren’, ‘Kultuur’ en ‘Wetenschap’. Alleen al uit de titellijst kan men afleiden dat er een grote bezorgdheid bestond om aan de kunst een nieuwe oriëntering te geven en om haar een algemene taak te laten vervullen in de culturele en maatschappelijke heropbouw: Opbouwen, De Pelgrim, Streven, Zoeklicht, Groei, Getuigenis of De Bron.Ga naar voetnoot(49) De andere titels die nog in de categorie culturele periodieken thuishoren zijn: Artes, De Belleman, Dietsche Warande en Belfort, Halmen, Kultuurleven, Kunst, Prisma, Rugo, Gewas, De Tijdstroom, Vandaag, Vlaamsche Arbeid, De Vlaamsche Gids, DeVlag, Volk en Vormen. Eén op twee van de periodieken uit deze groep toonde zich in meer of mindere mate aanhanger van de katholieke leer of van een katholieke levensbeschouwing. De geest waarin dit gebeurde, varieert van een tolerant humanitair katholicisme tot een offensieve katholieke opstelling. Daarnaast zijn er zes bibliografische tijdschriften met algemene artikelen over literatuur en/of uitgebreide boekbesprekingen, met name Boekengids, De Boekenkast, De Boekuil, Contact, Onderzoek en Onze Tijd. Boekengids kwam als katholiek blad reeds eerder ter sprake. Contact, de opvolger van De Boekuil, het huisorgaan van De Nederlandsche Boekhandel, was een informatieve periodiek ‘voor boekenvrienden’ met uit-gebreide boekbesprekingen. Van 1934 tot 1937 was Maurice Gilliams re- | |
[pagina 68]
| |
dacteur, daarna nam Marnix Gijsen deze taak van hem over. Onderzoek verscheen in 1939 bij A. Manteau als een bibliografisch tijdschrift voor letteren, wetenschap en kunst. Dit bevatte korte boekbesprekingen door François Closset, haar echtgenoot, hoogleraar Neerlandistiek aan de Luikse universiteit en door Raymond Herreman. Toen de oorlog uitbrak werd de uitgave van Onderzoek stopgezet. Onze Tijd was het bibliografisch orgaan van Leo J. Kryn, die vanaf 1936 de gelijknamige uitgeverij bestuurde. De uitgave van Boekenkast hoorde thuis in het kader van de oprichting van het V.B.V.B. In 1929 nam de Vereniging van Letterkundigen, onder voorzitterschap van August Vermeylen en Maurice Roelants, het initiatief om een vakverbond van boekhandelaren en uitgevers te stichten: de Vereniging ter bevordering van het Vlaamse boekwezen. Tot de medestichters behoorden, naast Vermeylen en Roelants ook Eugène de Bock, Joris Lannoo, Leo Symons en Leo J. Kryn, die tien jaar lang de V.B.V.B. zou voorzitten (1931-1940). Een van de programmapunten voorzag activiteiten op het vlak van lectuurbevordering, waarbij aan de Vlaamse auteur en het Vlaamse boek voorrang moest worden gegeven. Dit gebeurde onder meer tijdens een ‘Week van het Vlaamsche boek’, voor het eerst georganiseerd in 1929, waaraan een boekententoonstelling en de publikatie van een jaarboek, het Boek in VlaanderenGa naar voetnoot(50)werden gekoppeld. In 1932 werd voor het eerst de ‘Boekenbeurs voor Vlaanderen’ georganiseerd in de Antwerpse Feestzaal op de Meir.Ga naar voetnoot(51) Het V.B.V.B. patroneerde ook elders kleine boekenbeurzen, o.m. in Brugge en Gent. Men beschouwde die beurzen als een belangrijke stap naar het publiek omdat ze de drempelvrees voor nieuwe boekhandels moesten wegnemen. Vanaf 1929 verscheen maandelijks bij De Sikkel, het ‘Orgaan van de vereeniging ter bevordering van het Vlaamsche boekwezen’, De Boekenkast. Het blad was de voortzetting van een soort van keurbibliografie die vroeger in de Bibliotheekgids verscheen. Vanaf 15 oktober 1929 bevatte het orgaan uitvoeriger artikelen over zowel Vlaamse als Nederlandse uitgaven. De redactie was in handen van Marnix Gijsen. Een derde categorie, naast de algemene en de bibliografische uitgaven, bestaat uit acht algemene publikaties, die over een aparte rubriek voor literaire onderwerpen beschikten. De selectie van de algemene periodieken was geen eenvoudige, noch een onbetwistbare zaak, omdat in tal van dergelijke tijdschriften wel links of rechts boekbespre- | |
[pagina 69]
| |
kingen werden gepubliceerd. Ik heb mij daarom beperkt tot die bladen die in min of meer diepgaande essays literaire problemen betreffende mijn onderzoeksveld, met name opvattingen over het proza, aansneden. Het gaat om Dietbrand, Elckerlyc, Hooger Leven, Jong Dietschland, Leiding, Nieuw Vlaanderen, Ontwikkeling en Seinen. Ook enkele van deze titels verwijzen direct naar een reconstructieve gedachte. Een aantal tijdschriften beklemtoonden in een verantwoording of redactieverklaring hun niet-gebondenheid aan een partij.Ga naar voetnoot(52) Enerzijds was de vertroebeling van het politieke leven daar een doorslaggevende reden voor. Anderzijds droeg de benaming ‘partij’ binnen elk streven naar krachtenconcentratie, zij het katholiek, extreem-rechts of Vlaams-nationalistisch, de associatie met verdeeldheid en met kleurpartijen (Gerard 1985:521). Voor de katholieke tijdschriften werd deze opstelling ‘boven en buiten de politiek’ ongetwijfeld ook ingegeven door de richtlijnen van het episcopaat om kerk en politiek los te koppelen. Daarom hamerde het Davidsfonds, dat na de veroordeling van het nationalisme door de Vlaamse bisschoppen zowel de katholieken als Vlamingen wou behouden, erop dat haar culturele werking ‘buiten en boven alle politiek’ stond. In zijn vergadering van 19 januari 1928 besliste het hoofdbestuur: ‘Alle afdelingen moeten derwijze ingericht zijn, dat ieder katholiek vlaamsgezinde er zonder enige hinder lid moet kunnen van worden. Politieke propaganda in of door het Davidsfonds is verboden.’ (Wils 1985:253).Ga naar voetnoot(53) Dit betekende echter niet dat de periodieken geen stelling kozen. De katholiciteit, vlaamsgezindheid of vrijzinnigheid werden in aankondigingsfolders en openingsartikelen toegelicht. Slechts in enkele bladen is er sprake van een principiële neutraliteit. Voor de redactionele samenstelling en een overzicht van de belangrijkste medewerkers aan de cultuurrubrieken verwijs ik naar de bibliografische beschrijving van de periodieken. |
|