Kunst en leven, een wankel evenwicht

Ethiek en esthetiek: prozaopvattingen in Vlaamse tijdschriften en weekbladen tijdens het interbellum (1927-1940)

1.3. Werkwijze

De schets van de interne structuur van het politiek/ideologische en het literaire veld in Vlaanderen tussen 1927 en 1940 in het tweede hoofdstuk toont de constellaties van periodieken, auteurs en auteursgroepen. Vragen

[p. 38]

die daarbij worden gesteld zijn: Welke complementaire of concurrerende verhoudingen bestaan er tussen de (groepen) actoren? Welke auteurs of types roman nemen dominante plaatsen in? In het derde tot vijfde hoofdstuk worden de literatuuropvattingen (in de verruimde betekenis die ik eraan heb gegeven) van de verschillende groepen gedetailleerd onderzocht. Welke denkbeelden bevatten ze over de aard, functie en strategieën van literatuur en literaire kritiek? Op welke manier worden ze (wel of niet) bepaald door de ideologie die de auteurs of critici aanhangen? Hoe proberen de actoren het beeld van zichzelf te bevestigen en hun opvattingen te legitimeren? Met welke strategieën trachten vernieuwers hun standpunten te verdedigen?

De poëticale en kritische artikelen worden geanalyseerd naar denkbeelden over aard, functie en strategieën van literatuur en van literaire kritiek. Occasioneel wijs ik hierbij op markante methodologische eigenheden van een bepaald auteur of criticus. In een eerste fase werd de analyse per auteur uitgevoerd. Op die manier was het mogelijk om vast te stellen of iemand zich in verschillende periodieken anders gedroeg en of zijn denkbeelden een evolutie vertoonden. In een volgende fase werden de gegevens per tijdschrift en per ideologische richting, volgens de structuur van het veld, ondergebracht. Uiteindelijk werden ze thematisch geordend.