Lessen en liederen eener moeder
(1882)–C. Michaël–
[pagina 169]
| |
'k Zag soms reeds in kinderoogen
Van de smart den doffen gloed,
Of de schuchterheid en de onrust
Van een bang, beklemd gemoed.
Maar 'k zag ook op 's levens heirbaan
Pelgrims, in wier blik nog blonk,
Toen ze al oud geworden waren,
't Heil, dat hunne jeugd hun schonk.
Daarom, als gij wenscht, dat de uwen
Reine en rijke vreugd verblijd',
Zorg, dat vroolijkheid en vreugde
Heerschen in hun kindertijd.
|
|