gen bezoek verwachten, maar 'k heb ook verscheidene werkzaamheden in de huishouding te verrichten, waarbij ik een goede japon zou kunnen bederven, dus: wat zal ik aantrekken? Het bezwaar, dat ik door het bezoek in mijne eenvoudige huiskleeding overvallen zal worden, is het geringste, en wordt derhalve verkozen. Nu ga ik naar de keuken. De nalatige dienstbode heeft zich verwijderd, en de groote, zware melkketel voor de arbeiders op het landgoed en verdere dienstboden is op het punt van over te koken. Hier mag de keus tusschen smerige, misschien zelfs gebrande vingers van den éénen kant en een afschuwelijken reuk door 't gansche huis, benevens verlies aan melk van de andere zijde, slechts eene seconde duren.
Zoo gaat het voort, van uur tot uur, van dag tot dag; 't is licht te begrijpen, dat men dergelijke voorbeelden, naar mate van stand, geslacht en ouderdom der menschen verschillend, bij honderden zou kunnen aanvoeren.
Ik wil nog niet eens zulke gevallen vermelden, waar de keus zóó van zelf spreekt, dat er geene overweging vereischt wordt. Wie zal niet gaarne het bittere geneesmiddel innemen, om van eene ziekte bevrijd te worden? Wie zal bevreesd zijn, kleeren en schoenen nat te maken, om een kind uit het water te redden? Maar, andere ernstige vragen doen zich vaak in ons leven voor, waarin van beide zijden de bezwaren bijna gelijk schijnen, terwijl de beslissing tevens eene zware verantwoording in zich bevat en van onze keuze het geluk of ongeluk voor ons of onze geliefden afhangt. Dan komt het er op aan, om met krachtige, duidelijke onderscheiding te kiezen en te beslissen.
Ik ben echter van meening, dat voor iemand, die geleerd heeft vlug en bepaald tusschen twee kleine onaangename zaken te kiezen, ook de beslissing minder zwaar zal vallen, als het de vraag is: ‘Moet ik de plagerijen van een onrechtvaardigen hooger geplaatsten ambtenaar nog langer dulden, of eene vaste betrekking opgeven?’ - ‘Zal ik mij in de huwelijkszaken mijner dochter