De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 217]
| |
CCCCLXXXV. Hoe de platvoeten, de ossenknieen en de poortjesbeenen op de wereld zijn gekomenaant.Hoor maar eens hoe de platvoeten, de ossenknieën en de poortjesbeenen, in de wereld zijn gekomen. Als God de menschen had geschapen uit klei of potaarde, mochten ze zich niet bewegen gedurende drie lange dagen. Al dien tijd moesten ze, zonder zich te verroeren, op een houten brits blijven liggen. De meesten deden dat, al was het ook met tegenzin. Anderen - de ergsten onder de pasgeschapenen, maar niet de slimsten - stonden van tijd tot tijd al eens recht, om te zien of de onderledematen al genoeg stevigheid hadden gekregen. Sommigen deden zelfs enkele stappen, om te zien of ze al konden gaan. En zie, al die maar eens even op- en rechtstonden kregen 't gewicht van hun bovenlijf op hun voeten en behielden er platvoeten van. Dat waren nog de best bedeelden! Erger ging het met diegenen die een tijdlang geloopen hadden! Dezen kregen dadelijk vervormde beenen, ossenknieën of poortjesbeenen, naar gelang de beenen zich naar binnen of naar buiten hadden gedraaid. |
|