De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 137]
| |
CCCCXII. Hoe uil en ooievaar en andere vliegers met het koningsken spannenaant.De uil was het niet eens met het besluit van de vliegende dieren om het koningsken vogelvrij te verklaren en nam dan ook het voornemen het koningsken te helpen zooveel hij maar kon. Hij sprak er over met den ooievaar en met andere vliegers, zooals vliegen, muggen, dollen, dazen, horzels en kevers. Ook deze zagen klaar in het valsch spel van de ekster. Zij kwamen overeen ‘stande pede’ het koningsken te verwittigen. En de ooievaar, die het snelste vliegen kon, werd gelast het beestje te gaan verwittigen. Hij trok on middellijk op, terwijl al de grootsprekers daar nog aan 't jubelen waren over het besluit dat zij tegen het koningsken hadden doen nemen. Zoo gelukte het koningsken er in zich ‘dare, dare’ voor aller oogen diep in 't kreupel- en schaarhout te verbergen. Sinds dien tijd is het vogeltje daar blijven wonen en 't zal er blijven wonen zoolang de wereld bestaat. |
|