De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 99]
| |
CCCLXXXIV. Waarom de bieen sterven als zij gestoken hebbenaant.Toen God reeds een tijdje de bieën had geschapen, vernamen deze laatste dat hun gouden honing zou dienen tot voedsel van de menschen. Zij waren hooveerdig en trokken naar den Hemel, om aan den oppersten Meester te vragen of dat wel waar was. Op het bevestigend antwoord, dat zij van Ons Heer ontvingen, zeiden zij: - Welnu, als wij onzen gouden honing aan de menschen moeten afstaan, begeeren wij ook een gouden woonst. - Wat, een gouden woonst? zei Ons Heer. Gij zult wonen in een hut van stroo. 't Is beslist. De bieën waren ontevreden. Zij gingen daarop den duivel vinden en deze gaf hun een steker, opdat zij zich zouden wreken op den mensch, wanneer deze komen zou om hen den honing te ontnemen. Toen God zulks vernam sprak hij: - Hunne kwaadaardigheid zal telkens gestraft worden. Zoo er een bie den mensch durft steken zal ze onmiddellijk sterven... En zóó geschiedde het en zóó geschiedt het nog. |
|