De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 94]
| |
CCCLXXIX. Waarom de schelvisch ‘schelvisch’ heetaant.Eens dat Sint Pieter met zijn makkers aan 't visschen was, haalde hij een zware vracht boven. 't Was een vangst van belang, en zie, er was daar een zilverling van een visch bij, die groote sprongen maakte en zich maar altijd uit het net wilde werpen. Sint Pieter haastte zich om hem te knappen, want zulke schoone brok mocht hem niet ontsnappen. Hij greep hem vast en 't scheelde maar een haar of hij glibberde terug uit zijn handen. Hij hield hem toen steviger vast en sprak: - O gij, schelm van een visch, gij wilt mij te slim zijn, maar 't zal niet lukken. Sindsdien noemde men dien visch schelmvisch, wat later schelvisch is geworden. |
|