De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 88]
| |
CCCLXXIII. Waarom de zwaluw een rood plekje op de borst heeftaant.Toen de duivel heer en meester van de hel werd, was het vuur nog in de handen van God. De duivel besloot dan het vuur te rooven, want het zou hem in de hel van pas komen. Na enkele vergeefsche pogingen gelukte hij er in het vuur te stelen. Hij verborg het in een hollen vliertak en vluchtte er mee naar de hel. Maar de zwaluw, die den diefstal gezien had, begreep wat de duivel met het vuur van plan was. Zij schoot den hellebaas achterna, kon hem het vuur ontnemen, zoo gelijk hij aan de hel kwam, en wilde er terug mee naar den hemel vliegen. Nauwelijks had zij enkele streken gedaan of de vlammen, aangewakkerd door den wind, - want de zwaluw moest nu tegen den wind invliegen, - sloegen langs twee kanten uit den hollen vlierstok en verschroeiden haar borst. Zij was wel verplicht het vuur te laten vallen, dat toen voor goed in 't bezit van den duivel geraakte. En de zwaluw heeft, bij die poging, deerlijk haar borstje verbrand, wat men nog immer aan haar roodverzengde borstpluimen zien kan. |
|