De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 72]
| |
CCCLVIII. Waarom de koekoek altijd ‘koekoek’ roeptaant.Als God de beesten namen had gegeven, had hij den koekoek ‘koekoek’ geheeten. Maar deze vogel bleek niet een van de slimste te zijn en kwam 's anderen daags terug, om te vernemen hoe hij heette. Hij had zijn naam vergeten. - Koekoek, heet gij, zei Ons Heer, en koekoek zult gij blijven heeten. Omdat gij het echter niet meer vergeten zoudt, zult gij heel uw leven ‘koekoek’ roepen en ‘koekoek’ blijven roepen, ten minste zeven keeren in het uur. |
|