De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 45]
| |
CCCXXXIII. Waarom het paard vraatzuchtig is en de ezel nietaant.Jezus had een langen tocht gemaakt. Hij was moe en afgemat. Aan rusten viel niet te denken, want vóór den avond moest hij nog in Jeruzalem zijn. Toen zag hij een kloek paard grazen in een wei en hij vroeg of het hem naar de stad wilde brengen. - Ik kan niet. Ik heb veel te grooten honger. Eerst moet ik eten en daarna zal ik zien. - Vraatzuchtig en zonder hart zijt ge, zei Jezus. Ge zult eten en blijven eten, maar nooit of van uw leven zult ge verzadigd zijn. Jezus ging verder. Langs den weg stond een magere ezel, met rammelende ribben; nu en dan trok hij wat armtierig gras af, om zijn honger te stillen. Jezus deed hem dezelfde vraag als aan het paard, en de ezel was onmiddellijk bereid hem naar Jeruzalem te brengen. - U zal ik beloonen, sprak Jezus toen, 't minste voedsel zal uwen honger stillen. Zelfs de waardelooze distel zal u smaken als klokspijs! |
|