De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 22]
| |
CCCXIII. De leeuw, de ezel en de vosaant.De leeuw, de ezel en de vos hadden samen een schaap gevangen en zij zouden 't verdeelen. De ezel werd gelast de paarten te maken en hij deed dat eerlijk, naar zijn meening: ieder een gelijk deel van 't vleesch en ieder een gelijk deel van de beenderen. Wanneer de leeuw dat zag, werd hij woedend. - Is dat deelen? riep hij uit. En hij gaf daarop den ezel een slag, dat hij in vollen dag zooveel sterren zag als er 's avonds in de lucht staan. - Gij zult de paarten maken, zei hij daarop tot den vos. Wij doen 't nu onder ons twee. En de vos deelde daarop. Hij lei al het vleesch bijeen en zei tot den leeuw: - Dat is voor u. Daarop maakte hij ook een paart van de beenderen en zei: - En dit is voor mij. - Dat is nu eerlijk gedeeld, zei de leeuw daarop. Wie heeft u dat geleerd? - 't Lot van den ezel, zei de vos. |
|