De Vlaamsche vertelselschat. Deel 3
(1929)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 191]
| |
CCLVIII. - De drie vragen van de koningsdochter.aant.Een koning had een schoone dochter, die hij wilde uithuwelijken. Maar deze wilde alleen de vrouw worden van den man, die de drie vragen, die zij stellen zou, kon beantwoorden ter gansche voldoening van al de geleerden van het land. Vele graven en prinsen en koningszonen en koningen van verre streken, zelfs gewone burgers en arme drommels, hadden zich reeds aangeboden, maar geen één had de drie vragen ter gansche voldoening van de geleerden van het land kunnen beantwoorden. En het ergste van al was nu dat de afgewezen mannen onmiddellijk ter dood werden gebracht. Zoo was er in den grooten tuin van het paleis een knokelhuis gebouwd, dat troppendevol geraamten en doodshoofden lag. En op een morgen kwam er een arme zwijnenhoeder op het kasteel aan. De jongen, die van de prinses en haar vragen had hooren spreken, had drie jaren in de woestenij doorgebracht en hij had er geleefd van planten en kruiden. Altijd-aan, dag en nacht, had hij op menschen en dingen nagedacht. Om nooit in slaap te vallen had hij zijn oogleden met stokskens opengesperd. Zoo bleef hij altijd wakker. Veel wist die jongen dan ook. En hij verscheen vóór de prinses. - Ge weet, niet waar, zei deze, dat uw leven op 't spel staat? - Dat weet ik, maar wat kan mij 't leven schelen als ik u niet tot vrouw mag hebben. | |
[pagina 192]
| |
Daarop werden de twaalf grootste geleerden van het land binnengeleid en de prinses begon: - Welke boom draagt langs den eenen kant lichte en langs den anderen kant zwarte bladeren? - Dat is de boom, die aan de aarde de lichte dagen en de zwarte nachten geeft. - Goed, heel goed, zeiden de geleerden. Maar de prinses vroeg opnieuw: - Wie kan heel de wereld overzien, en ontdekt nergens haars gelijke? - De zon, zei de varkenshoeder. Zij kan op elk plekje van de aarde kijken, maar nergens haars gelijke zien. - 't Kan niet beter, zeiden de geleerden. - Nu een laatste vraag, zei de prinses: - Welke moeder is er op de wereld, die al haar kinderen opslokt? - Wie anders dan de zee! Zij slokt al de stroomen en rivieren en waters op, die van haar voortkomen. - Opperbest, besloten de geleerden... En zóó is 't gebeurd, dat er in dat land een varkenshoeder met een koningsdochter trouwde en zelfs koning werd. |
|