De Vlaamsche vertelselschat. Deel 3
(1929)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 140]
| |
CCXXXVI. De danszaal op den weg.aant.Een jong meisje van Antwerpen begaf zich dagelijks naar een naastgelegen gemeente, om er in daguur te werken. Gelijk zij eens bij laten winterdag naar de stad wederkeerde, hoorde zij muziek in een helverlichte zaal langs den weg. Koppels waren er aan den dans. En dat ze die zaal daar langs den weg nog nooit had gezien daaraan dacht het meisje niet. Zij kwam dichter en nauwelijks had zij enkele stappen gedaan, of een der dansers trad buiten en sprak haar aan: - Kom binnen en dans mee met ons. 't Jonge meisje nam het aanbod aan en begon te dansen. Na enkele malen gedanst te hebben, bood haar danser haar een glas wijn aan, maar 't jonge meisje weigerde. De danser drong opnieuw aan: - Toe, drink eens. En zij antwoordde, terwijl zij 't glas aan den mond bracht: - Ik drink in den naam van God... Nauwelijks had zij die woorden uitgesproken, of dansers, muziek, danszaal, 't was allemaal verdwenen. Zij zag nog alleen den eenzamen weg, langswaar zij eenige oogenblikken tevoren was gegaan. Terwijl het meisje nu verschrikt haar weg vervorderde, hoorde zij achter zich een bende katten die op duidelijke wijze aan 't zingen waren: Hand in hand, en poot in poot,
Morgen is de duivel dood.
|
|