De Vlaamsche vertelselschat. Deel 3
(1929)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 28]
| |
CLXXXVII. Hoe Onze Lieve Heer den duivel machteloos maakte.aant.Toen Onze Lieve Heer voor de verlossing van de menschen aan het kruis was gestorven, geraakte de duivel in koleire, zoo heftig en fel dat men sindsdien van een duivelsche koleire is gaan spreken. -Wat heb ik voortaan nog aan de wereld, schreeuwde hij. Veel zielen zal ik er niet meer binnenrijven Ze zullen nu allemaal naar den Hemel gaan. Ik zal daarom korte metten maken en de menschen met mijn donder verpletteren. Hij trok recht naar de Hel om zijn voornemen ten uitvoer te brengen. Onze Lieve Heer zag wel wat er in den duivel omging. Gelijk hij al de verzwegen gedachten en stille voornemens van de menschen kent, kent hij ook die van den duivel. - Ik zal den boozen rakker de baas zijn, zei hij. Ik zal telkens hij naar zijn donder grijpt de menschen waarschuwen door het hemelsch vuur. De menschen zullen dan een kruis maken en de duivelsche donder zal geen macht meer hebben. En zoo geschiedt het sindsdien. |
|