De Vlaamsche vertelselschat. Deel 3
(1929)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 25]
| |
CLXXXV. De drie zusters.aant.Er zijn drie godinnen, drie zusters, die gestadig op de menschen waken, van hun geboorte tot hun dood. Dit was zoo en dit is nog zoo, al zijn er menschen die beweren dat het niet waar is. En 't zal zoo altijd blijven. Die drie zusters heeten: Wara, Werdenda en Zala. Wara, de jongste, vergemakkelijkt de geboorte en geeft den boreling zijn pak deugden en ondeugden, gaven en tekortkomingen mee; Werdenda, de tweede jongste, geleidt de menschen door wel en wee, geluk en druk; Zala, eindelijk, de oudste en leelijkste van de drie zusters, is gelast de levensdraden af te snijden. Zij is oud en leelijk, nijdig en afgunstig, vooral op haar mooie zusters en ook op al wie door deze met schoonheid wordt bedeeld. Eens werd er, in het noorden aan de zee, een kindeken geboren in een arme kluis. Vader en moeder zaten overgelukkig rond het wiegje. Het was treffend om zien. Wara was geroerd door 't geluk van de ouders. - Ik ga dat kindeken rijk bedeelen, zei ze, 't zal schoon zijn en goed, edel van inborst en van geest vernuftig. - En ik, sprak Werdenda, ik zal dit kindeken geleiden langs wegen van geluk en vreugd. Toen verscheen Zala. Van haat en boosaardigheid vertrok haar wezen, wanneer zij zag wat haar zusters hier aan dat kindeken hadden toegediend; haar afgunstigheid kende paal noch perk wanneer zij 't geluk van de ouders zag, die daar maar altijd in 't schijnsel van een kaars naar hun wichtje zaten te kijken. | |
[pagina 26]
| |
- Mijn zusters hebben 't zóó gewenscht, sprak zij eindelijk, dit kind zal schoon zijn en goed; 't zal wandelen langs wegen van geluk en vreugd... maar 't zal sterven wanneer deze kaars is opgebrand. En daarmede liep zij heen. Wara en Werdenda stonden verslagen. Maar ijlings blies Wara de kaars uit en vluchtte er mede, opgevolgd door Werdenda. Ze lieten een looden koker maken, borgen de kaars er in en wierpen hem heel ver in de zee, daar waar 't water 't diepste is. En zoo kon de wensch van de kwaadaardige Zala niet verwezenlijkt worden. |
|