De Vlaamsche vertelselschat. Deel 2
(1927)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 234]
| |
CXXXXII. De gefopte kosteraant.Een boerenknecht wilde op een Zondag naar de kermis gaan, maar hij had geen geld. Hij besloot na de Hoogmis een paar frank aan Sint Antonius te vragen. Maar de koster vond het raar dat die jongen, na de Hoogmis, aan het beeld van Sint Antonius bidden kwam. Hij wilde weten wat er met hem gaande was, want hij vermoedde wel dat het een gunst was die hij er bedelen kwam. - Sint Antonius geef mij eens twee frank om naar de kermis te gaan. 'k Zal op 't einde van de maand u 't dubbele weergeven. Vier franken, goed en degelijk zilver. De koster dacht meteen een goed zaakje te doen en wierp met de gaauwte twee franken naar den jongen, die bedankte en optrok. Op het eind van de maand zag de koster niets komen. Dagelijks ging hij naar het beeld van Sint Antonius, maar altijd niets, niets. Eindelijk besloot hij den jongen eens aan te spreken. - Flup, zegde hij, ik moet u een commissie doen van Sint Antonius. Hij had u op 't eind van de maand al eens verwacht, om de vier frank te brengen in de plaats van de twee die hij u geleend heeft. - Heeft die babbelaar dat verteld, riep Flup! Welnu, nu krijgt hij niets meer! Dat zal hem leeren. |
|