De Vlaamsche vertelselschat. Deel 2
(1927)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 53]
| |
LXI. Zwart Janneken en wit Miekenaant.Janneken en Mieken kwamen van school en kregen thuis, van hun moeder, elk een groote wafel, waarmede zij onmiddellijk op straat liepen. En daar kwam een oude man op hen toe en die vroeg aan Janneken: - Vriendje geef mij een stuk van uw wafel. Ik heb toch zoo'n grooten honger. Zes uren heb ik al afgelegd zonder eten en drinken en nog vier uren moet ik gaan, vooraleer ik thuis ben en eten en drinken zal hebben. En Janneken weigerde een stuk van zijn wafel te geven. Daarop deed de oude man dezelfde vraag aan Mieken en deze gaf dadelijk een stuk van haar wafel. - Braaf kind, zegde de oude man. God zal 't u loonen. Wanneer hij zijn stuk wafel had opgegeten en op een boomstam wat gerust had, ging de oude man verder. Maar alvorens verder te gaan haalde hij uit zijn diepen zak een wit en een zwart bolleken en het wit bolleken gaf hij aan Mieken en 't zwart bolleken aan Janneken. - Ziet kinderen, zegde de oude man, die bollekens moet ge nu op den grond gooien. Zij zullen beginnen te rollen en ge moet ze maar achternaloopen, alom waar ze bollen. Zij zullen stilhouden, 't wit bolleken aan een witte poort en 't zwart bolleken aan een zwarte poort. Daar moet ge maar aanbellen en er zal u beiden onmiddellijk opengedaan worden. En zoo deden Janneken en Mieken. Janneken gooide zijn zwart bolleken op den grond en Mieken haar wit. 't Zwart bolleken begon te rollen te rollen en 't wit bolleken begon ook te rollen te rollen... Janneken liep achter 't zwart bolleken en Mieken | |
[pagina 54]
| |
liep achter 't wit bolleken. En als 't zwart bolleken liggen bleef stond Janneken vóór een zwarte poort. En als 't wit bolleken liggen bleef stond Mieken vóór een witte poort. En Janneken belde aan de zwarte poort. En Mieken belde aan de witte poort. En toen vlogen die twee poorten open... Uit de zwarte poort kwamen wel honderd duivelkens gevlogen en die pakten Janneken vast en sleurden hem mee in de hel. En uit de witte poort kwamen wel honderd engelkens gevlogen en die droegen Mieken in den hemel. En er kwam een verken met een langen snuit en 't vertelselken is uit. |
|