De Vlaamsche vertelselschat. Deel 1
(1925)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 212]
| |
XXIX. De kwezel die om een man badaant.De koster van 't dorp had opgemerkt dat Wieze, de grootste kwezel van de parochie, alle dagen op haar knieën voor Onze Lieve Vrouw kwam bidden. En hij meende al gelijk dat zij een verzoek deed aan de H. Maagd. - 'k Wil er meer van weten, dacht de koster en den volgenden morgen verborg hij zich, na de mis, achter het O.L.V. beeld. Toen hoorde hij Wieze ameekend roepen: - O Heilige Moeder Gods, geef mij toch ne man. En de koster, die op zijn mond niet gevallen was, antwoordde meteen, met een fijn stemmeken: - Neen ik, ge zijt veel te oud! Wieze stond een oogenblik versteld en keek dan op, daar zij dacht dat het het Kindeken Jezus was dat gesproken had en riep: - Wel gij klein ‘fenijn’, ik vraag het immers aan u niet, ik vraag het aan uw moeder! |
|