Maas-Sluysse meeuwe-klagt,(1735)–Frank Metaal– Auteursrechtvrijbehelzende verscheide geestelyke gezangen en gedichten met noch een korte aanmerkinge over de tegenwoordigen liefdeloozen tyd, waar inne de ware liefde nauwelyks te vinden is Vorige Volgende Gedicht over de voorgaende stoffe. HIer hangt den Vorst Emanuel, Die alles met een woordt te spreken, Seer haest van lit tot lit kon breken, En werpen in de duyst're Hel, O! Phariseen, O! Schriftgeleerden, Moet hy dus zyn van u veracht? Die voor u toonden syne magt, Wanneer als hy met u verkeerden; Doen hy 't gehoor den dooven gaf, En oock blinden maeckte sienden, Den kreupelen het gaen verlienden, En dooden weekten uyt het graf: De boosen geesten moesten vlieden, De Windt die was hem onderdaen, De Zee stont stil op syn gebieden; Hy boodt u 't licht der Wereldt aen: [pagina 38] [p. 38] Dorst gy dit Lam soo stout aanvatten, Dat niemand eenig leed quam doen, Maer bood een yder 's Hemels schatten Om u in eeuwigheyt te voen. Zyn uwe oogen soo besweecken, Dat gy de Sonne niet kon sien, Als hy u quam syn strale bien, Hoe zuur sal u dit eens opbreecken, O gruwelyke stoute daet, Wat hebje voor een werk begonnen, Denkt gy dat het nu is gewonnen, Nu 's levens Ader 't leeve laet, Neen neen gy hebt het al verlooren, Wat dat ooit te verliesen is, Nooyt kunt gy werden uytverkooren, Soo gy blyft in dees duysternis. Vorige Volgende