Una scesa de' catarri sendomi cascata sopra tutte le membra, stando con questo dolore feci questi versi, le nostre donne, secondo la credulita Romana, volendomi dar da credrere, ch' era qualche stregoneria.
WAT Is't? wat sal het zijn? wat leyt my in de leden?
Wat Nestel-knoopster heeft mijn jeugdig gras gesneden?
Wat vloek, wat prevel-bee verdord mijn groene lent?
Wat heeft my al mijn leen soo schriklijk afgement?
Wie eyscht hier eygendom van mijne geyle sprongen?
Wie komt hier in mijn min met volle macht gedrongen?
Wie Duvel heeft my hier van eerd of was geboetst,
Die my van lit tot lit met naeld' en spellen toetst
Wat kelder of spelonk gaet mijn verderf verschuylen,
Daer Wolf en Katten-dans in't donker op gaet huylen?
Wat Heyden-kerkhof, of vervallen Klooster-muer
Dient tot den vloek, die ik soo onverdient besuer?
Wat Nacht-meer suygt het zap van mijn beknilde schonken?
Wat Roomse tooverkonst ging met mijn smerten pronken?
Wat mengeling van nat, in een besworen kroes,
Stort in het rookend vyer van een gekruynden Droes?
Wie ging met Bokke-gal mijn 'snachts besnoeyde haren,
En nagel-snippering tot eenen huts-pot garen?
Waer wierd my 'tpotje drie-oor aen het vyer geset?
Wie houd mijn schildery in een betooverd bed?
Wie ging my als een Swijn van't minne-wroeten ringen?
Wie is't die hier den blixem uyt de lucht ging dwingen?
Die my met soo onsienbren slag geslagen heeft,
Dat my als voor de Galg het heele lichaem beeft?
[pagina 118]
[p. 118]
Spreek, kom te voorschijn, kom mijn droeven vorst ontfonken,
Ik sal, schoon Duvels-moer, u Bullebak belonken,
Eysch wat gy wild, ik geef u tot mijn lusten bloot,
En leg als Samson al mijn krachten in u schoot.
Geef my maer weer mijn ouwe, rouwe, gouwe krachten,
'kLoof, dat ik jaer op jaer, sal t'uwen offer slachten
Het geylste Geyte paer, dat immer Boere-meyt
Heeft met verliefde hand in haren schoot geleyt;
Soo schijnt my weer het licht van mijn benijden Hemel,
Soo lonkt ook 'snachts 'tgesternt op't ongemeen gewemel
Van mijn verliefde koets, daer ik een Engel brocht,
Die eynden noyt mijn min noyt andr'en Hemel socht.