Quel che si passó con Camilluccia Romana, mentuata nel principio di questì Trionfi d'amore, sendo io richiesto dalla Sra: Angelica Cortegiana Francese, che stava per fare un puppo, d'essere su' Campare e che mi daria Camilluccia per Commare, e mi confessó dapoi la Sra: Angelica che Camilla e su' Madre 'glien' avevano parlatole prime.
A Camilla.
GY most my door de derde hand gaen vergen,
Om mijn vergeten vlammen weer te tergen,
Om't vyer dat ander vyer my had uyt 'thert gedraeyt
En my al over lang was door het hooft gewaeyt,
Eens op een nieu my in mijn borst te sluypen,
En mijnen makken Sperwer te bekruypen.
Gy socht my tot Compeer, gy gingt met my te Vond,
En dacht dat gy soo weer mijn ziel aen d'uwe bond;
Maer gingt daer na u Moeders raed gelooven,
En mijn' her-leefde vonken weer verdooven,
Als sy my socht het net te werpen over 'thooft;
En hoopten eer mijn beurs als uwen schoot berooft.
Maer neen, die zeeg wou in mijn drift niet schieten,
Eer hangen als den soeten buyt genieten,
Eer raken onder 'tsweerd, als't sweerd met vollen moed
'tBloedgierig steek-spel van mijn lusten had geboet;
Neen neen, 'ken liet my soo in't slaep niet wiegen,
Dat my een errem Vrouken sou bedriegen;
Neen, 'twilde-schutters gild en leê mijn feylen niet,
En houd my al soo wisch als yemand die d'er schiet.
Wat dee ik om u selfs in't net te krijgen?
Wat leyt'er aen? wat hoef ik 't ook te swijgen?
'kSag dat een lekker beetjen u trok na de broek,
Gelijk een Visjen na den Hengelaer sijn hoek.
Gy liet u dachlijx aen mijn tafel vinden,
Daer ik u voort ging met beloften blinden;
[pagina 109]
[p. 109]
Denk nu hoe mennigmael, als ik u kreeg te gast,
Wat dat ik heb geproeft, wat dat ik heb gepast.
Gy wout u Vader 'tspel niet openbaren,
En seggen hoe gy met my waerd gevaren;
Waerom het kleedjen dat ik voor u had gemaekt,
Weer soo het zeylt en reed is in mijn huys geraekt.
Loop, laet een ander nu dat klou voort spïnnen,
Dat ik hier soo onkostlijk most beginnen,
En vloekt de domme Sog, die u eerst heeft gedrenkt,
Als gy na mijn vertrek eens na mijn vlammen denkt.