Uyt-heemsen oorlog ofte Roomse min-triomfen(1651)–Matthijs van der Merwede– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Dell' istessa havendomi data speranza di poter' arrivar' fra pochi giorni nel desiato porto. HET schijnt daer wil noch al een week verloopen, Eer ik mijn quakkeltjen aen't spit ga droopen, Dat door mijn mond-gevley sig t'eenemael onbloot, En selfs mijn steek-been vat in den verwerden poot; Eer't lekker panne-kokjen heel wil schieten, Eer ik mijn nieuwe dors-vloer ga begieten, Eer ik mijn wewenaer die't rou-kleet niet en past, Weer met een lachend oog aen bed en disch vergast, Eer ik het broertjen in de kap ga steken, Dat niet en hoort na prevelen of preken, Dat noyt tot vasten of vigilien verstaer, Als daer men struyven in een Vrouwen-schoot beslaet, Eer dat het pil-gift kan gegeven worden, Dat mijn gespanne lusten wil ontgorden, Eer ik te Roomen krijg de kroon van Enge-land, En't Ridderschap vernieu van sijnen kousse-band, Eer ik een nieuwen Hemel ga ontdekken, En hier een Engel gaet een wiek aen trekken, Waer door sy stadig vlug in stille kamer-locht Geen and'ren Hemel als mijn blakend leger socht. Eer dat den treves kan in Neerland komen, Eer dat mijn hechte val-brug werd genomen Tot pracht en steunsel van het schoone kloppen-borg, Dat ik schier meer als eygen huys en hof besorg, Ja ja, ik moet noch vijf ses dagen wachten, Met legen erm en krielende gedachten, Tot dat mijn nieu verblijf in dese stille buert Tot stillen billen-dans niet schijnt vergeefs gehuert. Vorige Volgende