Uyt-heemsen oorlog ofte Roomse min-triomfen
(1651)–Matthijs van der Merwede– AuteursrechtvrijChecha Biancona parlandomi la mattina in letto della sua Cagnola Turca.
VVAT seyt mijn kit'lig Kleuter-gat,
Dat alle ding soo kluchtig vat,
Terwijl Diaen, die by ons slaept,
Na mijn gereetschap hapt en gaept?
Ey siet doch eens dat stomme Beest,
Het schijnt het kent die sachte leest,
En wil ons thoonen, dat de min
Daer heeft sijn end' en sijn begin,
En gaet u met sijn gey'le tong,
Verhitten tot een hechten sprong,
Maer schut ik het wat met mijn hand
Soo schijnt het dat het water-tant.
| |
[pagina 37]
| |
Neen speel-siek hontje, welig Dier,
Dit is geen brand-hout tot u vyer,
Neen neen, Diaen, ik weet het wis,
Dat dit alleen mijn eygen is.
Seg, wissen schutter van mijn strand,
Seg gaeuwen stoker van mijn brand,
Seg eens, mijn al, seg of ik dwael
Of dit niet mijn is t'eenemael?Ga naar margenoot*
Seg wissen setter van mijn fuyk,
Seg vollen-putter van mijn kruyk,
Seg spanner van mijn swakken boog,
Of ik my in mijn min bedroog?
Ik sweer een lichten minnaers eed,
Veel lichter als een vloyen-beet,
Bevesticht met een diep gescherm,
En val de Kleuter in den erm.
|
|