Uyt-heemsen oorlog ofte Roomse min-triomfen(1651)–Matthijs van der Merwede– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Dell' Istessa. IK had noch vijf ses dagen leggen braken, Om gragen Beer eens aen dien trog te raken Maer vind in dat verbruyd verduyveld hoender-kot, Al weer dien loopsen Hond, dien Reekel in de pot. 'kVervloeck den trek van mijn verlege vlammen, Met al't gespuys op eene kam te kammen, Dat open stalling houd, voor Buffel en voor Muyl, Voor Esel en voor Peerd, voor Hengst, voor Ruyn, en Guyl. En wensch dat noyt mijn Springer daer magh stallen, Of dat hem giff op sijne krib magh vallen, En dat hy onverwacht voel tien-mael grooter pijn, Als van de Nacht-meer maen of steert geknoopt te zijn. En dat dees Huer-meer 'tSpaensche vyer magh teeren, Met al de Roomsche diergelijke Meeren, En al wat haer beschrijd, t'zy Pelgrim, Heremijt, Prelaet, of rode Muts, Jesuaet, of Jesuyt, Tot dat den heelen Kerken-raed versworen, 'tEen' gortig Verken 's anders biecht mag horen, En dat den Biecht-vaer, eer de biecht is op sijn end, De penitentie voel eer als den Penitent. Vorige Volgende