Uyt-heemsen oorlog ofte Roomse min-triomfen
(1651)–Matthijs van der Merwede– Auteursrechtvrij
[pagina 10]
| |
Alweer by na een herden quast gespleten,
Om vry wat schoonder kleyn-gebeent te eten.
't Is, of de sterren selfs my voegden dese ploy,
Met alle winden krielt het in mijn vogel-koy.
'tSchijnt, dat sy op myn staeg verstyfde leden,
All' hare sacht' invloeyingen besteden,
't Schijnt dat tot myne min, en gragen leger-disch,
En vocht en droog, en heet en koud genegen is.
Neen neen, wat sterren, wat genegentheden,
Wil ik hier tot dit princen vyer besteden?
Neen neen, al dit geluk leyt in een vlaemse tong,
Waer aen mijn Lenten, en mijn droeven Winter hong.
|
|