Uyt-heemsen oorlog ofte Roomse min-triomfen(1651)–Matthijs van der Merwede– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Belluccia Napolitana. 'Tis al om niet, neen, 't is al verloren, 'Tis al te diep gekankert, en versworen, De kostelijke min van het verlore Kind, Dat door een slimme Hex sijn hert betoovert vind, Die al sijn lust heeft in het goud gedoken; Terwijl uyt 't droeve Napels op-gebroken Haer alle ding gebreekt, 't geen mijn gevoelig hert, Uyt vrees van makkers loop, met hare min benerd. 'kHou my in huys, of dwing mijn losse schreden, Die Straet, die Buert, die Wijck niet te betreden, Daer 'tKleutertjen vernacht. Wat is't? d'onnooselheyd Van haer vroeg-rijpe min, bestormt mijn vastigheyd, Speeld nacht en dag in mijn verlore sinnen, En wil mijn kracht door swakheyd over-winnen, En mijn vol wassen ooft met hare vroege druyf; Schoon ik met wijsheyds leer die tochten van mijn schuyf. Den trotsen Struyk wel eertijds aen-gebeden Voor Boogard-god, en laet my niet met vreden, Stygt met geswollen nek, en stijf ontsteken moed, En werpt mijn vast besluyt verslagen aen sijn voet. Wat staet my dan, wat staet my uyt te wachten? Een volle rust van ongeruste nachten. 'kWil dit hert-nekkig vyer, dees ongetemde vlam, Gaen smoren in den poel, daer het sijn oorsprong nam. Vorige Volgende