Sluiproutes en dwaalwegen
(1991)–Anthony Mertens– Auteursrechtelijk beschermdAspecten van een liminale poëtica toegelicht aan de hand van het werk van Jacq Firmin Vogelaar
[pagina 165]
| |
6. BesluitHet zal duidelijk zijn dat het mij in dit hoofdstuk niet te doen was om een analyse van Raadsels van het rund die het boek in zijn geheel recht zou doen. Een dergelijke analyse wordt overigens door de presentatie van de teksten gefrustreerd. Weliswaar is er sprake van systematiek in het boek, maar er wordt niets afgerond. Elke tekst betekent steeds weer opnieuw het zoeken van een begin. Door de terugkeer van motieven ontstaat tussen de losse fragmenten een patroon, een zekere samenhang, maar telkenmale wordt deze samenhang in het boek zelf tot een probleem gemaakt. Het zoeken naar de uiteindelijke betekenis ervan, wordt in de ‘roman’ zelf geïroniseerd. Los daarvan heb ik verschillende aspecten van het boek hier onbesproken gelaten. Zo heb ik bijvoorbeeld niet gesproken over een uitgebreid stuk dat in Raadsels van het rund voorkomt: de Ruïne van de Reder. Het is een tekst waarin een verteller voortdurend in de weer is om op verhaal te komen. Dit fragment heeft later een vervolg gekregen in een afzonderlijk boek Alle vlees [1980], het derde deel van de Operaties. Ook dat boek staat geheel in het teken van ‘het begin’. Al vanaf de eerste bladzijde van het boek maakt de lezer kennis met een personage (Bono) dat op het punt staat een tafelrede te houden. Hij oefent alvast de verschillende manieren om zo'n tafelrede te beginnen, maar hij raakt verstrikt in al de mogelijkheden die hem daarvoor ter beschikking staan. Slechts in het voorbijgaan heb ik er op gewezen dat Vogelaars boeken steeds het thema van de macht aan de orde stellen. In Alle vlees wordt dat nog eens geïllustreerd aan de hand van een ingelast verhaal over de Amannieten [138-142]. Het is het verhaal van een case studie van antropologisch onderzoekGa naar voetnoot[52] waarin wordt aangetoond dat macht zich niet alleen vestigt door geweld, maar ook door de instemming van de gedomineerden met de macht zelf. Die macht wordt geïnstalleerd door middel van de initiatieriten van de stam. De initiatie van de mannen bestaat uit een inwijding in een geheime taal en in geheimen die alleen geheim zijn voor vrouwen en voor jongens die niet zijn ingewijd. De mannen hebben een soort monopolie op bepaalde vormen van kennis en dat wordt vertaald door een code, een geheimtaal die is gebaseerd op het principe dat gangbare woorden in plaats van andere woorden worden gebruikt. De Amannieten denken dat het ‘geheime’ woord van een ding kennen hetzelfde is als macht hebben over dat ding. Het gaat in de inwijding om de toegang te verschaffen tot een verborgen samenhang tussen de woorden en de dingen. Deze manipulaties met geheimen en taalgebruiken vinden plaats in een sfeer van fysiek en psychisch geweld. De jonge novieten worden met dreigementen bezworen de geheimen niet te onthullen. Ik haal deze geschiedenis op deze plaats aan om te illustreren hoezeer het thema van taal en macht | |
[pagina 166]
| |
ook in de latere boeken van Vogelaar in verband wordt gebracht met het drempelmotief, met de liminale fase en rites de passage. Ik heb de verschillende pogingen van Ekke om de Handleiding te ontcijferen slechts aangestipt, terwijl zijn interpretaties toch het pièce de résistance van het boek zijn. Raadsels van het rund is ook een boek dat gaat over het lezen. Ik heb onbesproken gelaten het thema van de stadGa naar voetnoot[53]: Vogelaars boeken laten zich ook lezen als ‘stadsteksten’. Een aparte studie zou een analyse van het ‘lichamelijk schrijven’ in Vogelaars werk vereisen. Een reconstructie van Vogelaars poëtica heb ik niet nagestreefd. Ik heb slechts een aantal fragmenten besproken om aan de hand daarvan een beeld te kunnen geven van een drempeltekst. Raadsels van het rund is een drempeltekst opgebouwd uit drempeteksten. Ik heb dat geïllustreerd aan de hand van drie fragmenten uit het boek die conventioneel deel uitmaken van het geheel van teksten die de ‘eigenlijke’ tekst omgeven. Deze ‘omringende’ teksten staan in Raadsels van het rund centraal. De ‘eigenlijke’ tekst is naar de marge verdreven. Deze formele compositie spiegelt een belangrijk thema van het boek: onderzoek naar de grenzen van de communicatieve orde. Het boek laveert tussen schrijven en zwijgen. Enerzijds wordt de aandacht gericht op de betekenisloosheid van de taal in de vorm van clichés. In Raadsels van het rund wordt onderzoek verricht naar de werking van de bêtise. Anderzijds gaat de belangstelling uit naar hermetische geschriften die zich buiten de communicatieve orde plaatsen. In het tweede deel van dit hoofdstuk heb ik laten zien dat dit onderzoek wordt gedocumenteerd met passages uit literatuur die de geschiedenis van deze grensverkenningen belichten: het maniërisme, de moderne kunst, de kritische filosofie. Fragmenten zijn ontleend aan teksten die doorgaans op de grens van de literatuur worden gesitueerd (art brut, de onmogelijke literatuur). De documenten worden in Raadsels van het rund bewerkt. Deze bewerkingen hebben een contrapunctische functie. Opvattingen en wijzen van formuleren in geciteerde fragmenten worden tegengesproken. Ze hebben een integrerende functie: de citaten worden aangepast aan de context van het boek. Ik onderscheidde een mimetische functie: het thema van het citaat wordt in de vorm ervan weerspiegeld. En tenslotte sprak ik over een zelfverwijzende functie. Soms worden de citaten zo bewerkt dat de taal waarin ze zijn gesteld tot het onderwerp wordt gemaakt. Dat laatste geldt voor het gehele boek: ook al komen daar de meest uiteenlopende onderwerpen aan bod, telkens wordt de taal waarin ze zijn geformuleerd onderwerp van onderzoek. Het boek onderzoekt zijn eigen tot standkoming. Er wordt niet meer over iets geschreven. De bewerkingen hebben eerder de functie een licht te werpen op een moeilijk in de greep te krijgen proces van betekenisvorming. |
|