Sluiproutes en dwaalwegen
(1991)–Anthony Mertens– Auteursrechtelijk beschermdAspecten van een liminale poëtica toegelicht aan de hand van het werk van Jacq Firmin Vogelaar
[pagina 125]
| |
II. De drempeltekst tussen schrijven en zwijgen1. De overgang tussen tekst en contextIn het eerste gedeelte van dit hoofdstuk heb ik aan de hand van drie fragmenten laten zien dat in Raadsels van het rund de verhouding tussen tekst en paratekst is omgekeerd. Wat gewoonlijk in de marge staat: titels, voetnoten, enzovoort, vormt nu het centrum. Eenzelfde omkering zien we in de verhouding tussen tekst en context. Men zou als literatuurbeschouwer zo'n moeilijk toegankelijk boek kunnen plaatsen tegen de achtergrond van de literaire traditie waaruit het voortkomt. Maar in Raadsels van het rund wordt nu juist de achtergrond op de voorgrond geplaatst. Zo komt men in het boek veelvuldig citaten tegen ontleend aan het werk van Hocke [1963a, b] die een verband legt tussen de technieken van de maniëristische en moderne kunst. Sleutelteksten uit de discussies over de moderniteit zoals die van Adorno en FoucaultGa naar voetnoot[21] worden meer dan eens stilzwijgend aangehaald. Daarmee ontstaat de opmerkelijke situatie dat Raadsels van het rund teksten bevat die interpretatiekaders bieden voor de operaties in het boek, terwijl die operaties weer worden toegepast op de geciteerde teksten. Met andere woorden: het boek is te lezen vanuit de visie van bijvoorbeeld Hocke die verbanden heeft gelegd tussen de moderne literatuur van de negentiende en twintigste eeuw enerzijds en de maniëristische literatuur uit de zestiende en zeventiende eeuw anderzijds. Hocke heeft gewezen op de opmerkelijke overeenkomsten in de technieken waarvan de schrijvers zich uit beide perioden bedienen. Zo zou men kunnen laten zien dat de raadselachtige bewerkingen in Raadsels van het rund toepassingen zijn van technieken die eeuwen geleden al werden gebruikt. Ook is het mogelijk het boek te belichten vanuit de opvattingen die Adorno of Foucault over de moderne literatuur hebben ontwikkeld. Maar citaten uit hun werk staan naast ontleningen uit de meest diverse geschriften. Ze worden als materiaal gebruikt. Op zich hoeft de keuze van dat materiaal nog niets te zeggen over het gezichtspunt waaruit het boek is gecomponeerd. Met andere woorden: de citaten van Adorno of Foucault vertegenwoordigen niet de visie van een implied author, net zomin als de citaten uit het werk van Gadda en Bernhard of de citaten uit dokters- en avonturenromans die in het boek ook voorkomen. Ze zeggen alleen maar iets over de route die de schrijver door de bibliotheek heeft gevolgd, in welk domein hij zijn materiaal heeft gekozen. | |
[pagina 126]
| |
De meeste geciteerde passages in het boek zijn in verband te brengen met het thema van de moderniteit. Misschien is het daarom goed enige aspecten van dit thema voorzover ze in Raadsels van het rund aan de orde komen, hier eerst globaal aan te stippen. Studies over de historische semantiek van de term moderniteit [Jausz, 1970] schetsen het beeld van de verschillende pogingen om greep te krijgen op de eigentijdse geschiedenis. Ruwweg lijkt de term te verwijzen naar twee tegengestelde gezichtspunten. Het eerste identificeert de moderniteit met een rationeel denktype dat vanaf de zeventiende eeuw een breuk betekende met het magische en mytheische denken. Voortschrijdende rationele kennis betekent een toenemende emancipatie van de cultuur ten opzichte van de natuur en legt de basis voor een redelijke inrichting van de samenleving. Het andere gezichtspunt legt een grote scepsis aan de dag ten opzichte van de mogelijkheden van de rede en vestigt de aandacht op de prijs die voor de almacht van de rede op alle gebieden van het menselijk leven moet worden betaald. Ook deze scepsis wortelt in de traditie van de moderniteit: ze gaat terug op het humanisme van de zestiende eeuw, voorafgaand en parallel lopend met de weg van het rationalisme dat in de zeventiende eeuw door de geschriften van Descartes en Galilei grote invloed op het intellectuele leven zou gaan uitoefenen.
Mijn stelling is nu dat met name deze kritische traditie in Raadsels van het rund het reservoir vormt waaruit het materiaal wordt geput. In die zin is het boek een welhaast historische documentatie van het drempelbewustzijn dat zich in literatuur en filosofie manifesteert. De stemmen klinken door van degenen die protesteren tegen de mathematisering van het wereldbeeld, waarin niet alleen de natuur, maar ook de taal en het denken worden geordend volgens wiskundige logische principes. Er worden passages geciteerd waarin protest valt te beluisteren tegen de uitwerkingen van de rationalisering van de arbeid, de technocratie en de bureaucratie. Dat protest zou ook belichaamd zijn in het hermetisme van de moderne kunst. In Raadsels van het rund worden teksten aanghaald die de grenzen van de communicatieve orde overschrijden, hetzij uit protest of afweer tegen de dwang die van de communicatieve orde uitgaat, hetzij als poging het betekenispotentieel dat in de taal verscholen ligt uit te breiden. Raadsels van het rund put uit het dossier van gestoorde teksten, de zogenaamde art brut. In het boek worden zowel teksten geciteerd uit de moderne literatuur als uit de taalpathologie. Bovendien wordt er op de correspondentie tussen de moderne literatuur en de kunst van het maniërisme gealludeerd. Zo documenteert het boek zijn eigen hermetisme.
Een intertekstuele analyse maakt duidelijk dat het boek door zijn verwijzingen aansluiting zoekt bij een bepaalde literaire context. De citaten hebben een documentaire waarde. Tegelijkertijd zijn ze het object van vele bewerkingen. Ze worden als materiaal gebruikt voor geheel andere | |
[pagina 127]
| |
doeleinden. De citaten mogen dan wel als signalen fungeren voor een intertekstuele interpretatie van de roman, dat wil nog niet zeggen dat de standpunten en visies van de geciteerde auteurs samenvallen met die van Raadsels van het rund. De bewerkingen laten zien dat juist deze standpunten en visies zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt. |
|