De lichtstreep(1933)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] [Nu moet ik weenen in duisternissen.] Nu moet ik weenen in duisternissen. 't Is nacht geworden en het blijft nacht. Missen schakelt aan lànger missen. Wacht is door wachten geschalmd aan wacht. Zij troosten: na deze troostelooze Tijden zullen geen tranen meer zijn. O, onder bloeiende en welkende rozen Zult gij mij eeuwig verborgen zijn. Ze zijn zoo bleek: zoo waren uwe wangen. Ze zijn zoo geluw als uw gulden haar. Ik zie ze teeder strengelen en hangen Als uwe stille voeten en uw lange Gevouwen handen, die de wreede bange Tooi van mijn minnen droegen op de baar. Vorige Volgende