De lichtstreep(1933)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] [Gebroken, gebroken is uw schoone] Gebroken, gebroken is uw schoone Lichaam, en weenend neergeleid. O dood, wat is er veel geschreid Om deze prille anemone. Uw blond hoofd met de bleeke konen Op bleeker kussen ligt 't gevlijd. Tengere handen, voor altijd Moet gij de stille borst bewonen. Mijn oogen onder luchte doeken Speuren de bleekheid uwer voeten. Zij kwamen blijde mij gemoeten, Die, weggescholen, ik moet zoeken. Ik kan maar snikken, ineengedoken. Gij zijt zeer schoon; ik ben gebroken. Vorige Volgende