De lichtstreep(1933)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] [Het is aldoor dezelfde plof.] Het is aldoor dezelfde plof. Het dak is stuk, de droppen leken En overstorten zich te breken, En kloppen en versmoren dof. De modder ploempte van de plank En dekt uw schoonheid onverdorven. 't Geluid is met mij meegezworven En maakt mijn geest en zinnen krank. Gij hebt het zingen zoo bemind En het orkest van weer en wind Versterkt de klagende geluiden. Ik hoor hoe traag de regen lekt, De modder plompend u bedekt En hoe de klokken u beluiden. Vorige Volgende