| |
| |
| |
Ter zilveren bruilofte van mynen neef, den welëdelen gestrengen heer Mr. François van der Hoeven, en myne nichte, mevrouwe Johanna Leers, heer en vrouwe van Tienhoven, enz.
Op, myn Zangster! span de snaaren,
Hef een' blyden feestzang aan,
Tracht een' hoogen toon te slaan,
Op het heilryk echtverjaaren
Van Johanne en haar' Gemaal,
Die door Dochteren en Zoonen,
In de zilvren Bruiloftzaal,
Hun gewenschte Trouw zien kroonen!
| |
| |
Roem hun zuivre huwlyksmin,
Die, door tyd noch ramp geschonden,
Beider harten houd verbonden:
Wy de hooge feestvreugd in!
Zing, 't is waarlyk tyd van zingen,
Als de Deugd, in 't wit gewaad,
Met de vrolyke Echtelingen,
Zelf verheugd ten reije gaat!
Zie Tienhovens Landjeugd danssen,
Deez' gewenschten dag ter eer',
En het hoofd van haaren Heer
Met een bruiloftskrans bekranssen.
Blyde Reijen, vaart vry voort;
Paart uw feestvreugd met gezangen;
Laat de Rotte, aan haaren boord,
U, door stroommuzyk, vervangen!
Zingt 't geregeld huisbeleid
Van het Puikjuweel der vrouwen,
Doet haar als een baak beschouwen
Van verstand en nyverheid;
| |
| |
Pryst haar zeden, eert haar gaaven,
Zet haar Godvrucht in het licht;
Meld hoe zy den Roem der Braaven
Door haar zuivre min verpligt.
Eert François, die, onbezweeken,
't Hoofdgebouw der Vreêkerk stut,
Die, voor 't algemeene nut
En het heilig recht durft spreeken;
Zegt hoe Themis hem lauriert:
Tracht gantsch Nederland te toonen
Hoe de Maas den heilstand siert
Van den braafften zyner Zoonen.
't Hart van haar, die in 't verschiet,
Uit den kreits van Zydebalen,
Waar zy vry mag ademhaalen,
Met vermaak uw blydschap ziet,
Wenscht, uit zyn' oprechten grond,
U een' stroom van zegeningen
Op uw heilryk Trouwverbond.
| |
| |
Mogt uw Echt in weelde bloeijen;
Vry van allen ramp en druk,
Altoos met uw jaaren groeijen!
Mogt in uw gezegend Kroost
Steeds uw beider deugd herleeven;
En uw Stamhuis, tot uw' troost,
Vruchtbaar zyn in eedle Neeven!
Dan, dan wierd myn wensch verhoord:
Dan bragt uw gezegend paaren,
Na nog vyfentwintig jaaren,
U nog grooter heilstaat voort.
Mag dit lot uw' Echt verblyden,
Eedle Twee! dan hoopt myn geest
U een' hooger zang te wyden,
Op uw Gouden Bruiloftsfeest.
mdccxlviii.
|
|