Marsmans 'Verzen' (onder de naam Hannemieke Postma)
(1977)–Hannes Meinkema– Auteursrechtelijk beschermdToetsing van een ergocentrisch interpretatiemodel
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||
20 Hiddensoeaant.Atomistische interpretatie
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
Opmerking naar aanleiding van HiddensoeOpvallendst aan Hiddensoe is de regelverdeling. 2-6 vormen een zin, en 8-14 eveneens (elliptisch). Wat is de functie van deze ‘in stukjes geknipte’ regels? Er zijn twee redenen waarom het gedicht in deze vorm beter tot zijn recht komt dan in een (hypothetische) andere vorm. 1. Het gedicht werkt met weinig woorden, moet alles met minimaal materiaal bereiken. Vele woorden hebben nadruk nodig en krijgen daarom een aparte | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||
regel: sprong, stoot, mes en nacht worden door het enjambement gereleveerd in 2-6; uwer flanken niet, maar stoot zou minder werkzaam zijn geweest (dynamiserende metafoor) in een hypothetische regel ‘de sprong uwer flanken stoot’. Voor maan, dolk, boeg, muur, nacht, scherven en sloeg gaat dezelfde redenering op. 2. Er wordt een bepaald effect bereikt door het staccato van korte regels: deze versterken nl. de flitsende, dynamisch-agressieve indruk. In 8-14 wekt de zin bovendien zelf ook de indruk aan scherven te liggen. Hiddensoe kan niet een conservatiever uitziend gedicht zijn geweest, dat in stukjes is geknipt. Kijkt men bv. naar het rijm, dan bewijst dat, dat het gedicht niet in deze vorm is ontstaan uit een rijmend gedicht, dat er ongeveer zo zou hebben uitgezien: Bronzen boot
de sprong uwer flanken stoot
een mes in den nacht
zilvren dood
maan die de dolk van de boeg
aan de muur van den nacht
tot scherven sloeg
schuim flarden bloed.
Sommige regels in deze constructie zijn lelijk op zichzelf: 5 en 8; andere in combinatie: de verhouding 1-2 is niet fraai, het enjambement 2-3 laat mes wegvallen, 6 doet aan als een overbodige regel. Daarentegen verbindt het rijm nù, in Marsmans Hiddensoe, onnadrukkelijk hier en daar, en geeft eenheid aan de indruk van scherven en flarden die Hiddensoe maakt. | |||||||||||||||||||||||||||
Literaire werkelijkheid1 Lyrische situatieEr treedt in dit gedicht één aangesproken persoon op, nl. de boot: uwer flanken 3. Het gezichtspunt manifesteert zich niet expliciet, alleen impliciet, in uwer. Uit Hiddensoe is op te maken, dat een indruk van een ‘boot’ 's nachts in het water, maan, en schuim wordt verbeeld als een gevecht. Het is aannemelijk dat degene die deze indruk ondergaat het gezichtspunt is, en 't gevecht de visie weergeeft van dat gezichtspunt op Hiddensoe. Dan is de functie van het gezichtspunt: de presentatie van een indruk van Hiddensoe bij nacht àls gevecht. De ‘ik’ bekijkt het gevecht van buitenaf en objectief. Ook de visie, een scène die gezien wordt als gevecht, wordt objectief gegeven, de ‘ik’ laat geen meningen of gevoelens ten opzichte van het ‘gebeuren’ blijken.Ga naar eind4. De boot wordt door dynamiserende en agressieve metaforen gekarakteriseerd (sprong, stoot, mes, dolk, sloeg). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||
2 TijdDe verbaaltijd levert één probleem op: stoot naast sloeg. In de atomistische interpretatie werd sloeg duratief opgevat: ‘de scherven liggen er nog steeds’: zo is sloeg een onderdeel van de beschrijving in het presens. Wat zou er met het gedicht gebeuren als sloeg echte onvoltooid verleden tijd aangaf? Dan zou 8-14 vóór 2-6 plaats hebben moeten vinden en verliest de bouw van het vers (de beweging omhoog - beweging omlaag) zijn zin, het rijm boeg - sloeg zou zijn functie verliezen. Er is dus geen andere manier om de onvoltooid verleden tijd van sloeg te interpreteren dan met duratief aspect. | |||||||||||||||||||||||||||
3 RuimteHierboven werd al van beweging omhoog en omlaag gesproken. Deze beweging valt samen met, is ook de blikrichting van het gezichtspunt: de ‘ik’ kijkt van boot omhoog (1-6) en daarna van maan omlaag naar boot (8-14) en ten slotte in het water. De ruimte in het vers krijgt door deze blikrichting een tweedimensionaal karakter. | |||||||||||||||||||||||||||
SamenvattingIn Hiddensoe wordt het spel van licht en donker, ontstaan doordat de maan in het water schijnt, uitgewerkt in de vorm van een gevecht tussen boot en maan: flanken - mes en dolk - boeg tegenover maan - aanflarden sloeg; met als resultaat schuim en flarden bloed. De boot in 1 laat voor het hele vers twee verschillende interpretaties toe. Deze boot kan anecdotisch zijn, maar ook metaforisch staan voor het eiland Hiddensoe, dat de vorm van een boot heeft. Deze laatste interpretatie doet het gedicht m.i. meer recht. Het gezichtspunt manifesteert zich impliciet in uwer 3. De beweging in het vers (dynamische metaforen sprong, stoot, sloeg) is de ekwivalent van de blikrichting van de ‘ik’ omhoog en omlaag. Hierdoor maakt het vers een tweedimensionale indruk. Het tafereel wordt van een afstand bekeken, van buitenaf en zonder dat de ‘ik’ bij het gebeuren is betrokken. Hiddensoe is een objectief vers. De opbouw van het vers in korte staccatoregels is functioneel, want deze bevestigt de indrukken van snelle agressie (2-6) en flarden (8-14). De veronderstelling, dat 2-6 en 8-14 in stukjes geknipt zouden zijn kan met een beroep op het rijm worden ontzenuwd. Ook is er geen functionele eenheid te ontdekken door de regels naast elkaar te zetten. De titel plaatst het gedicht in een specifiek kader. |
|