| |
| |
| |
Atomistische interpretatie
1. runde |
staat synesthetisch metaforisch bij läuten.Ga naar eind1. Het gedicht opent met een elliptische eerste regel zonder anecdotische informatie, die daarom een overweldigende indruk weergeeft. Hiervoor is de synesthetische metafoor bij uitstek geschikt: deze duidt op een compleetheid van indrukken doordat zij zintuiglijke waarnemingen uit twee gebieden tegelijk met elkaar verbindt. De regel is te parafraseren als ‘er is niet anders dan’, ‘de ruimte is geheel gevuld met’. Voor de waarde van runde, zie läuten. |
läuten |
krijgt door runde een bepaalde vorm; runde concretiseert de ‘klank’ en geeft er noties van ‘totaliteit en gaafheid’ aan. De waarde van runde is hier duidelijk: ‘gaafheid, totaliteit’, een waarde die door de metafoor op läuten wordt overgedragen. Zo opent het vers in een positieve sfeertekening, met indrukken van allesomvattende gaafheid en klank. |
2. und |
geeft de overgang aan van sfeer naar personen binnen die sfeer, het wordt hier specifiek gebruikt.Ga naar eind2. |
dieses |
wijst, als pathos-demonstrativum, op iets specifieks: ‘dit’; is daarom vanuit een gezichtspunt gezien. |
strömen |
Het gaat niet aan de meerwaarde die we elders hebben gevonden, hier a priori te interpreteren,Ga naar eind3. en vanwege de positie van strömen in het vers is er nog onvoldoende context om op af te gaan. |
|
Na 1 is wel duidelijk dat strömen positief moet worden opgevat. Vooruitgrijpen op latere context (de dubbele ‘boot’-noties in 7, zie aldaar) is nodig. Het thema van dit gedicht is dan een liefdessituatie waarin een boot een rol speelt: strömen is hier wèl toepasbaar, en de meerwaarde (‘lichamelijke extase’, zie 10 en 11) moet ook geïnterpreteerd worden, hoewel de geïsoleerde positie (de afstand tussen 2 en 7) strömen haast doet naderen tot chiffre (zie interpr. 7). |
3. das |
sc. ‘dit stromen, dat’. |
abend |
1. is lijdend voorwerp van hängt, het onderwerp is strömen.Ga naar eind4. hängt concretiseert abend: de avond wordt een object en kan als zodanig ondergeschikt worden gezien aan ‘ons’ (hände). De positie wijkt af: men zou het lijdend voorwerp verwachten nà de persoonsvorm hängt: abend krijgt nu nadruk, met het effect dat ook de anecdotische functie, die verzwakt is door de lidwoordloosheid, de lezer niet zal ontgaan: ‘het is avond’. |
|
2. abend is onderwerp van hängt, strömen lijdend voorwerp. Deze interpretatie lijkt voor de hand liggender gezien de komma na |
| |
| |
|
strömen. Ook treedt dan in 3 geen inversie op. |
|
Toch lijkt de eerste interpretatie, waar de ‘avond’ ondergeschikt is aan de gelieven, mij plausibeler, hoewel ze beide geldig zijn (zie interpr. hängt). |
hängt |
‘doet hangen’. De ‘hang’ notie zou de ondergeschikte positie van abend in de eerste interpretatie releveren. |
unsre |
De lyrische situatie wordt duidelijker: er zijn twee mensen, gezien strömen een liefdespaar. Dit ‘ons’ wordt in deze regel gekarakteriseerd: ‘wij beheersen de avond’ of ‘de avond beheerst ons’. |
hände |
De regel kan in de eerste interpretatie van abend geparafraseerd worden als ‘wij kunnen de avond bespelen met onze vingertoppen’. In de tweede interpretatie bespelen zij ‘het stromen’. |
4. o |
moet niet als aanroep maar als uitroep worden opgevat. De uitroep wordt veroorzaakt door wat na o staat: blauer wind.Ga naar eind5. |
|
Tevens wordt hier (evenals in 9) de uitroep, met o ingeleid, gebruikt om een fase van het vers af te sluiten en samen te vatten: 4 vat nog eens 1-3 samen, zodat 1-4 gaat fungeren als een soort inleiding op het gebeuren, waarin ruimte (runde, strömen, wind), tijd (abend) en personen (unsre) worden gepresenteerd, met de sfeer die dit geheel doordrenkt (meerwaarden en chiffre). |
blauer |
is hier duidelijk chiffre, dat ‘puur geluk’ uitdrukt |
wind |
blauer is een synesthetische metafoor bij wind, dat daardoor kleurwaarde krijgt: ‘het waaien van de wind is doortrokken van blauw geluk’. |
|
wind krijgt door blauer ook meerwaarde.Ga naar eind6. |
5. und |
geeft de overgang aan naar de tweede fase van het vers. |
blühend |
Dezelfde vraag rijst hier als bij strömen: is blühend nog wel toepasbaar, of is het een chiffre? Het is wel toepasbaar, nl. metaforisch bij stimme (‘bloeiende stem’), maar de toepasbaarheid is hier minder nadrukkelijk dan elders:Ga naar eind7. ook blühend nadert tot chiffre. De meerwaarde is die van ‘exuberante vervulling’ - aansluitend op voor de hand liggende betekenisaspecten van het woord ‘bloeien’. |
steigt |
‘beweegt zich omhoog’: door de context die de aard van de ruimte al heeft aangegeven (1, 3, 4) moet steigt zeer positief worden opgevat. |
die stimme |
Aan die stimme enz. is te demonstreren hoe het anecdotische en metaforische niveau in Das Tor naast elkaar worden geactueerd: stimme verbonden met steigt is anecdotisch te interpreteren: ‘de ik zingt’, stimme staat dan metonymisch voor ‘ik’. Maar stimme meines bluts moet metaforisch worden opgevat (zie bluts): ‘mijn sexuele opwinding neemt toe’. |
meines bluts |
Gezien de dubbele functie van de constructie stimme meines bluts geeft de genitief identiteit aan: ‘bloed’ wordt metaforisch gezien als ‘een stem, die stijgt’. In de context kan er geen twijfel over bestaan dat bluts sexuele meerwaarde heeft. Dezelfde twee niveaus kan men nu ook in strömen 2 interpreteren: anecdotisch ‘er is stromend water’ naast de meerwaarde (metaforisch) ‘wij stromen’. |
und singt |
und geeft aan dat singt verder gaat dan blühend steigt: singt moet meerwaarde hebben, een graad van hogere vervulling en extase aangeven dan blühend. Dat dit zo is, geven 7 und en boot aan,Ga naar eind8. waarin de beleving nog een fase verder gaat. |
| |
| |
|
singt wijst terug naar 1 läuten: in de ruimte die met geluid gevuld is wordt nu ook de stem van het bloed van de ik geplaatst. |
7. und lenkt |
Onderwerp is nog steeds die stimme enz. |
|
lenkt doet stimme nogmaals metonymisch functioneren: anecdotisch is het uiteraard de ik, die de boot bestuurt, hier wordt het voorgesteld alsof het zingen van de stem dat doet, met andere woorden, alsof de hartstocht het doet. |
das boot |
heeft een sexuele meerwaarde binnen de stroom-boot metaforiek, die in 8 wordt uitgewerkt (deine hände). |
die braune barke |
is een bijstelling bij das boot. |
|
Wat nu kan de zin van deze bijstelling zijn? braune duidt op een anecdotische realiteit. Wil de bijstelling niet als overbodig worden beschouwd, dan moet deze extra benadrukking van de notie ‘boot’ een functie hebben. Nu heeft boot in deze context behoefte aan nadruk, wil het woord niet uitsluitend metaforisch worden opgevat: tot nu toe gaf het gedicht wel aanwijzingen maar geen bewijzen voor het anecdotisch niveau, en ook in de volgende regel wordt das tor meteen ook weer metaforisch gemaakt door het ondergeschikt te stellen aan de geliefde (das deine hände leuchten). |
|
Hier is een bewijs voor de polyinterpretabiliteit van Das Tor: anecdotisch is het een verslag van een boottocht (in braune barke) van een ik en zijn geliefde; metaforisch is het een verslag van een liefdesbelevenis. Beide niveaus zijn in vrijwel elk woord in elkaar verstrengeld, maar hier worden ze nadrukkelijk naast elkaar gegeven (een tweede argument voor dit naast-elkaar is te zien in de regel wit tussen 12 en 13, zie aldaar).Ga naar eind9. |
8. an |
sc. ‘bis an’. |
das tor |
verwijst naar de titel. Vertaald kan het woord ‘poort’ maar ook ‘doel’ betekenen. Beide betekenissen weerspiegelen een niveau in dit vers, waarvan vooral ‘doel’ metaforisch functioneert en waarde krijgt door deine hände: het doel is de geliefde zelf. De betekenis ‘poort’ kan associaties met ‘vagina’ oproepen (zie interpr. dämmernden 13). |
das |
sc. das tor, lijdend voorwerp van leuchten. |
deine hände |
zijn onderwerp van leuchten: het beeld karakteriseert de geliefde als bezitster van magische eigenschappen: ‘haar handen maken licht en zijn het doel waarheen’ enz. |
leuchten |
‘schitteren, schijnen’. In de context krijgt het ook creatieve waarde: ‘uw handen creëren schitterend het doel, waarheen ik mijn boot stuur’. |
durch die nacht |
nacht ten opzichte van leuchten benadrukt de magische eigenschappen van de geliefde: ‘haar licht schijnt in de nacht’. nacht wordt hier verwisselbaar met avond gebruikt, zie 3. |
|
Deze regel is op zichzelf nauwelijks anecdotisch te interpreteren: de nadruk op de anecdote door de bijstelling in 7, is wel nodig. |
9. o |
Zie o in 4: voorwerp van de verrukking is hohes lied. Weer fungeert een regel met o als samenvatting van de voorgaande regels. |
hohes |
staat metaforisch bij lied en moet in eerste instantie disjunct worden geïnterpreteerd: ‘verheven’, en voegt als zodanig een element toe aan de ‘samenvatting’ van 5-8. De emotie van de ‘ik’ gaat uit boven het lichamelijke alleen. |
|
Maar hohes functioneert ook conjunct: het woord creëert een ruimte |
| |
| |
|
in het vers, geeft aan dat de totale ruimte vervuld wordt met het lied van die stimme meines bluts. hohes projecteert het geluksgevoel in de ruimte. Ook hierin is 9 parallel met 4, waar o, blauer wind dezelfde twee elementen had, wind voor ruimte, blauer voor geluk. |
lied |
sc. het lied van die stimme 5, en singt 6.Ga naar eind10. |
10. die barke |
zie 7 braune barke. |
fährt |
‘vaart’. Een nieuwe fase zet in (wit tussen 9 en 10). |
|
De regel moet, behalve anecdotisch, ook metaforisch als ‘vervulling’ worden opgevat (wit tussen 10 en 11, waar de hartstocht in een nieuwe fase zal zerschellen). |
11. o |
is een uitroep, die in 11 en 12 wordt uitgelegd. |
ihre |
sc. van die barke. |
steile |
is een metafoor bij sehnsucht, disjunct op te vatten: de sehnsucht is ambitieus, wil het moeilijke bereiken. steile fungeert zo als vooruitschaduwing van zerschellen. Conjunct opgevat herinnert steile aan hohes. |
sehnsucht |
De hartstocht hier wordt aan barke toegeschreven, in plaats van aan de ‘ik’ die de boot doet varen. Deze projectie verbindt het anecdotische met het metaforische niveau. |
zerschellen |
De notie ‘te pletter slaan’ is zowel toe te passen op barke als op sehnsucht. Op sehnsucht toegepast is zerschellen disjunct; gezien blüht 14 en ruh 15 is de waarde van zerschellen dan ‘in bevrediging tot rust komen’. |
12. an der fernen küste |
Na küste staat geen dubbele punt, maar een komma, en daarna een regel wit: de bijstelling in 13 komt pas in tweede instantie. Deze regel krijgt daardoor extra aandacht voor zichzelf en moet dus ook op zichzelf geïnterpreteerd worden: niet ‘verre kust = etc.’ maar ‘verre kust + pauze’: Het anecdotisch niveau wordt door de komma en interlinie gereleveerd. |
13. dämmernden |
De datief is nog afhankelijk van an: deze regel is nog bijstelling bij der fernen küste. Het tegenwoordig deelwoord staat metaforisch bij hügeln (cf. ‘schemerende en schemerige heuvels’): ‘de heuvels creëren schemer’. De vraag is of de vertaling ‘schemerende’ in dit vers vol meerwaarden en chiffren een aanwijzing is om dämmernden als chiffre op te vatten.Ga naar eind11. In ieder geval is het woord wel toepasbaar: ‘heuvels doemen op’, zie immers fernen. |
|
Dit ‘opdoemen’ zou tot een andere interpretatie van het metaforisch niveau kunnen leiden: er zou in het gedicht geen coïtus plaatsvinden, de boottocht naar de geliefde toe zou alleen ‘het verlangen’ symboliseren, en das tor 8 zou niet meer met ‘vagina’ geassocieerd moeten worden. Toch wijst die barke fährt 10 (gereleveerd door tweemaal interlinie) en de tegenstelling tussen sehnsucht 11 en ruh 15 m.i. wel op een coïtus. Op het moment van het verlangen denkt men nog niet aan de rust na de bevrediging. |
hügeln |
Derde naamval meervoud ‘heuvels’. |
|
De geliefde wordt met een landschap vergeleken, een vergroting die wordt voortgezet in 14 himmel en 15 land. |
deiner breiten brüste |
Het metaforisch niveau, waarin een coïtus beschreven wordt, gaat hier zover overheersen dat het anecdotisch niveau (de boottocht) volledig verlaten wordt. Het beeld in deze regel ‘scheemrende heuvels van je brede borsten’ veronderstelt een horizontale positie van de ‘U’ - waarmee impliciet de coïtus-situatie weer wel anecdotisch wordt bevestigd. |
| |
| |
|
Het beeld ‘heuvels-borsten’ doet, wanneer men het metaforisch niveau als ‘verlangen’ interpreteert, wellicht iets minder voor de hand liggend aan. |
|
deiner geeft identiteit aan. |
14. aus denen |
sc. ‘uit de borsten’: ‘waaruit de hemel opbloeit’. |
himmel |
is wel consistent met de landschapsmetaforiek, maar verbonden met bruste is het beeld alleen acceptabel wanneer himmel disjunct (‘geluk’) wordt opgevat: ‘waar het geluk van uitgaat’. |
|
De lidwoordloosheid wijst op meerwaarde van himmel. |
blüht |
De notie ‘bloeien’ is wel integrabel in het landschapsbeeld. Maar vooral functioneert hier de meerwaarde (‘creatief, vervulling’). |
|
De vraag is, waarom zerschellen, dat toch moeilijk positief te interpreteren is, in verband wordt gebracht met himmel en blüht? De bedoeling moet wel zijn, dat alleen de sehnsucht kapotslaat, met andere woorden dat voor sehnsucht iets anders in de plaats komt, nl. ‘rust’ (15-16). |
15. letztes |
moet disjunct worden opgevat ‘totale, uiteindelijke’ niet ‘laatste toevlucht’, dat zou 15 en 16 ontkrachten). |
land |
verenigt het anecdotische niveau (‘de boot bereikt het land’) met het metaforische (‘de geliefde is het land’) en zet het landschapsbeeld voort. |
ruh |
moet kernwoord zijn, en de negatieve waarde van zerschellen verzachten. ruh geeft dus een nieuw stadium aan in het gebeuren: ‘na hartstocht schenkt de geliefde rust in bevrediging’. |
16. segnende |
versterkt de indruk van totale rust die van de geliefde uitgaat, maakt ‘ik’ afhankelijk. |
|
Het woord zet de vergroting van het landschap voort, maar nu op emotioneel terrein: de geliefde blijkt de grootste, de godin. |
du...du |
Het gedicht eindigt in stameling, hetgeen de gevoelens van eerbied, die in segnende tot uiting kwamen, onderstreept. |
|
DAS TOR |
In het gedicht zelf komen de woorden eenmaal voor, in 8, waar ze geïnterpreteerd werden als ‘de poort van uw handen’: de toegang tot de geliefde. Het gedicht bezingt de verhouding met de geliefde: de titel geeft zo een aanduiding van het metaforisch niveau dat in dit vers overweegt.Ga naar eind12. |
| |
Literaire werkelijkheid
1 Lyrische situatie
Vrijwel alle kwesties die met de lyrische situatie te maken hebben zijn in de interpretatie van Das Tor al aan de orde gekomen, zodat ik hier met een samenvatting kan volstaan.
Alleen in het eerste gedeelte van het vers, waar 't om indruk, sfeer gaat, is sprake van ‘ons’ (unsre hände). Na 5 splitst de lyrische situatie zich in ‘U’ en ‘ik’.
De ‘ik’ is het gezichtspunt, dat subjectief (zie de chiffren en meerwaarden) en van binnenuit presenteert. Het vers behandelt een aantal stadia in de verhouding tussen ‘ik’ en ‘U’, vanuit de ‘ik’ gezien.
Het gezichtspunt zelf treedt alleen indirect op, belangrijk is kennelijk niet de persoon van de ‘ik’ maar zijn verhouding tot de vrouw. Over haar wordt
| |
| |
aanvankelijk niet veel gezegd: zij creëert licht in de nacht 8; maar aan het slot van het vers, als voorzien wordt dat de hartstocht op rust uit zal lopen, wordt zij beschreven als magna mater met landschapsmetaforen, waarvan het moeilijk voorstelbaar is dat deze in 1921 minder clichématig zouden aandoen dan nu onvermijdelijk het geval is. Wel spelen deze metaforen tevens een rol in het belangrijkste structuurprincipe van Das Tor: de dubbele laag, die vooral in de meerwaarden en chiffren van het gezichtspunt tot uiting komt: ‘bloeien’, ‘bloed’, ‘boot-stroom’-metaforiek.
De polyinterpretabiliteit is in de interpretatie m.i. voldoende toegelicht.
| |
2 Tijd
De woorden die tijd noemen, abend 3 en nacht 8, zijn beide wat hun tijdsfunctie betreft, ontkracht. nacht wordt in tegenstelling gezet tot de vrouw, abend (als lijdend voorwerp geïnterpreteerd) is ondergeschikt aan hände. De tegenstelling leuchten - nacht doet vermoeden, dat de avond door de gelieven beheerst wordt (parallel aan de nacht, waarin de vrouw licht kan maken) en dus eerder als lijdend voorwerp dan als onderwerp geïnterpreteerd moet worden.
De verbaaltijd is heden, wird 11 is een toekomstverwachting.
De ontwikkeling van het vers verloopt in stadia, een opschuivend ‘nu’: sfeer 1-4, hartstocht stijgt 5-9, climax 10,Ga naar eind13. vooruitblik 11-14, aanbidding 15-16 - maar als structuuraspect is de tijd niet erg werkzaam.
| |
3 Ruimte
De ruimte wordt geactueerd op anecdotisch niveau, driedimensionaal en onbepaald, door läuten 1, wind 4, steigt 5, hohes 9, küste 12, die alle tevens metaforisch extase aangeven.
Na 12 kunnen de woorden die ruimte aangeven alleen metaforisch, dus met eendimensionale ruimtesuggestie worden opgevat (himmel, land) binnen de vergroting van de vrouw.
| |
Samenvatting
Das Tor is een polyinterpretabel gedicht, dat een dubbel thema heeft. Er is tegelijk een anecdotisch niveau, een boottocht met de geliefde, en een metaforisch niveau, dat (op de laatste regels na) eigenlijk alleen verhuld via meerwaarden en chiffren wordt aangegeven: een coïtus. De voortdurende ambiguïteit bewerkt een vrij complexe metaforiek, waarin een aantal metafoorgebieden een grote rol spelen: ‘bloeien’ 5, 14; ‘stroom/boot’ 2, 7 vv.; en aan het slot de vergelijking van de geliefde met het landschap, die een magna mater-beeld creëert.
Das Tor beschrijft verschillende stadia in de verhouding tussen ‘ik’ en geliefde: 1-4 romantische sfeer, 5-9 stijgende hartstocht, 10 vervulling, 11-12 vooruitzicht van het breken van de hartstocht - ware het niet dat in 13-16 de geliefde een ‘land van rust’ is.
Het bewijs voor de dubbele laag wordt geleverd in 7 dat tweemaal ‘boot’ noemt, waarvan eenmaal anecdotisch; en door de interlinie na 12.
Das Tor maakt gebruik van auditieve structuurmiddelen door alliteraties (3 hängt - hände; 5 steigt - stimme; 13 breiten - brüste en blauer 4 - blühend - blut 5 - boot - barke 7); assonance brüste-hügeln 13; en rijm (küste - brüste 12-13; ruh - du 15-16).
| |
| |
Naar de titel wordt verwezen in 8: de titel moet betrekking hebben op de geliefde. Das Tor is, met name door de polyinterpretabiliteit, een geïntegreerd gedicht, waaraan alleen het wat voor de hand liggende beeld in 12-14 m.i. afbreuk doet. |
-
eind1.
- zie Blauwe Tocht 1 20 een ronde stem.
-
eind3.
- zie bv. Blauwe Tocht III
-
eind4.
- In een variant, door Lehning (Vriend p. 56) afgedrukt, is het duidelijker dat strömen als substantief moet worden opgevat:
und dieses Strömen, das Abend hängt an unsere Hände
aus der das Meer, Dein runder Schoss, mich ruft
Schwarzblühend steigt die Stimme meines Bluts
und lenkt das Boot die braune Barke an das Tor
das Deine Hände leuchten durch die Nacht.
wird zerschellen an der fernen Küste
dämmerenden Hügeln Deiner breiten Brüste,
Berlin, d. 16 August 1921
-
eind6.
- Cf. Blauwe Tocht 111 12 ons doorwaaid geluk, dit wapperend fregat.
-
eind8.
- Zie Bloei: ook daar gaf de ‘boot/stroom’-metaforiek een verder stadium in de sexuele beleving aan dan de ‘bloei’-metaforiek.
-
eind9.
- Biografische informatie ondersteunt deze anecdotische opvatting.
In de lijst van ontstaansdata van Marsmans verzen noemt Lehning (Vriend p. 174) een variant met als titel Slawa/Hiddensoe, die hierboven in noot 4 staat weergegeven. (Een andere titel luidde Erhebung).
-
eind10.
-
hohes lied associeert aan ‘Hooglied’.
-
eind11.
- Wel is dämmernden een indirecte aanwijzing voor Marsmans gebruik van ‘schemer’ met chiffrewaarde überhaupt: de mogelijke relatie met het duitse ‘Schimmer’ blijkt dan pas in tweede instantie mee te tellen; dämmernden wijst erop dat bij de chiffrewaarde van ‘schemer’ toch hoofdzakelijk van de nederlandse betekenis is uitgegaan.
-
eind12.
- Hoewel Das Tor een coïtusgedicht is, lijkt het mij wat ver gaan Tor metaforisch voor ‘vagina’ te zien. Zie ook de variant in noot 4: niet voor niets zullen de woorden Dein runder Schoss zijn weggelaten. ruft in de variant wijst (hoewel Schoss het wellicht weer tegenspreekt) op een interpretatie van het metaforisch niveau als ‘verlangen’ in plaats van coïtus. De variant kan echter niet als bewijs dienen.
-
eind13.
- Wanneer men het metaforisch niveau als ‘verlangen’ interpreteert, geeft 10 geen climax aan, maar heeft slechts anecdotische functie.
De interlinie tuussen 9 en 10 en tussen 10 en 11 is dan echter weinig functioneel.
|