| |
| |
| |
Atomistische interpretatie
1. Gij |
Het gedicht opent met de introductie van de aangesproken persoon. |
slaapt |
In dit stadium, als tweede woord van Madonna, is het nog niet aantoonbaar dat slaapt meerwaarde heeft (zie interpr. schuilen 2). |
met |
moet betrokken worden bij ons - in uw armen, niet bij slaapt. Ondanks met heeft slaapt hier geen sexuele waarde. |
ons |
is, gezien de functie van met, geen oorzakelijk voorwerp. De lyrische situatie in dit vers is niet eenvoudig. Gaandeweg zal ik pogen de rol van het ‘wij’ te bepalen. Er doen zich drie mogelijkheden voor: a. ‘wij’ = ‘ik’; b. ‘wij’ = ‘gij en ik’; c. ‘wij’ = ‘ik en iemand anders, of meerdere anderen’. |
|
Van deze mogelijkheden is althans de tweede door de context van deze eerste regel uit te schakelen. |
als |
luidt een vergelijking bij ons in. |
paarden |
De waarde van de vergelijking ons als paarden is pas enigszins te omschrijven na interpretatie van 2. |
|
paarden roept een wat ongewoon, expressionistisch beeld op, paarden heeft nadrukkelijk effect.Ga naar eind1. Bij het bepalen van de waarde van paarden, moet men uitgaan van het verband dat de context kan leggen tussen ‘wij’ en paarden, zodat het beeld begrijpelijk wordt (zie interpr. armen). Ook heeft de vergelijking een indirect effect, nl. vergroting van Gij. |
in uw armen |
Hoewel als het beeld tot vergelijking maakt, suggereert de woordvolgorde in de regel toch een metafoor; cf. bv. ‘gij slaapt, met in uw armen ons als paarden’. Het vers geeft in uw armen direct na paarden: het effect van de vergroting van Gij zou anders teloor gaan. Nu wordt Gij zo groot voorgesteld, dat zelfs paarden passen in uw armen. |
|
Belangrijk voor het beeld is de notie ‘vertrouwen’ die in de regel tweemaal optreedt: bij slaapt en bij in uw armen. Deze notie geeft steun bij het bepalen van de waarde van paarden. |
|
paarden na ons is een pejoriserende metafoor, die in plaats van een mens een dier noemt. Het effect is nadruk op een gevoel van ondergeschiktheid bij ons, en verering van Gij. ons stelt een onbegrensd vertrouwen in Gij: in uw armen: en ook omgekeerd is er vertrouwen: Gij slaapt. paarden krijgt zo de waarde van ‘dierlijk, intelligent, onbegrensd vertrouwen’, nog afgezien van de connotaties van ‘paard’: gratie, slankheid enz. |
2. die |
heeft betrekking op paarden, en niet op armen (dit kan grammati- |
| |
| |
|
caal wel maar in de context niet); en evenmin op ons (dit is grammaticaal onmogelijk); maar ons speelt via paarden wel mee. 2 geeft een uitbreiding van het paarden - beeld. |
schuilen |
karakteriseert Gij: ‘beschutting biedend’. Nu krijgt slaapt ook meer zin: dit beschutting bieden geschiedt terwijl de gij slaapt, d.w.z. in rust verkeert. Het betekenisaspect ‘in veiligheid verkeren’ strekt zich uit tot slaapt: ‘de slaap van de U is een staat die veiligheid garandeert, waar rust van uitgaat.’ slaapt krijgt de waarde van ‘rust, veiligheid ademen’. |
zoomen |
lijkt wel een voorkeurwoordGa naar eind2. met een meerwaarde die berust op het betekenisaspect ‘grens’: ‘uiterste, diepste grens’. schuilen aan doet vermoeden, dat het hier niet om een innige gemeenschap tussen Gij en ons gaat, dat de ‘wij’ niet ten volle deel hebben aan het wezen van de Gij (zie erbarmen); hetgeen zoomen de waarde geeft van ‘buitenste grens’. |
bloed |
wordt geconcretiseerd door zoomen. bloed kan hier, in context van ‘geborgenheid’, geen erotische waarde hebben: ‘essentie’. |
3. haren |
zijn metonymisch voor ‘U’ wat betreft de betekenis van de regel: ‘erbarmen schenken’. haren functioneert bovendien conjunct bij duisteren (zie aldaar). |
duisteren |
Van Dale: ‘duister worden’. Hier wordt het woord overgankelijk gebruikt: ‘duister maken’ met creatieve meerwaarde: ‘storten duister erbarmen uit over’, waarbij dan nog ‘duister’ de meerwaarde heeft van het typisch vrouwelijke, rustgevende.Ga naar eind3. |
|
Ten slotte is duisteren wat kleurwaarde betreft nog met haren te verbinden: ‘haar haren creëren erbarmend donker’ maar ook ‘zijn donker’. |
4. over |
roept een ruimtelijk beeld op: erbarmen wordt geschonken binnen de plaats die uw haren verduisteren. |
de tochten |
is schijnbaar in tegenspraak met het ruimtelijk effect van over: de - bloed dient te worden opgevat als metonymisch voor ‘ons’, en wel voor dàt aspect van ‘ons’ dat het meest erbarmen behoeft. |
|
tochten (ook een voorkeurwoord) heeft hier een dubbele waarde die af is te leiden uit de context van de regel. De betekenisaspecten ‘weidsheid, uitgestrektheid’ samen met waaiend (reminiscentie aan het paarden-beeld) zijn hier functioneel; maar ook ‘trek, hartstocht’ (te verbinden met bloed). tochten is dus zowel disjunct (‘hartstocht’) als conjunct (‘uitgebreide gebieden bereizend’) op te vatten. |
waaiend |
is bijvoeglijke bepaling bij bloed maar ook verschoven toepasbaar op tochten. In beide functies is het woord interpretabel: bij bloed heeft waaiend de (Holstiaanse) notie ‘rusteloosheid’; bij tochten wordt in waaiend de notie ‘uitgestrekt’ benadrukt. De dubbele functie van waaiend wordt gereleveerd door de synesthetische metafoor. |
bloed |
staat hier wel voor ‘lichamelijk verlangen’. De regel constitueert een complex samenspel van waarden:
1. over leidt tot een metonymische interpretatie van de - bloed als ‘wij’.
2. tochten, waaiend en bloed hebben onderling noties van rusteloosheid, weidsheid en hartstocht gemeen, die gelden als karakteriserend voor ons.
3. Deze noties roepen het paarden-beeld weer op. |
| |
| |
|
4. Samen met erbarmen 3: deze ‘rusteloosheid’ is het, waarvoor de Gij troost en heil biedt. |
5. tasten |
wordt zonder voorzetsel gebruikt, met U als lijdend voorwerp, dus overgankelijk.
a. een afleiding van ‘betasten’;
b. een bewuste variant van ‘tasten naar’. |
|
In de context is alleen b. mogelijk. Rest nog te bepalen waarom er geen voorzetzel ‘naar’ staat. Er zouden dan vlak bij elkaar twee voorzetsels staan, en de verbinding tussen tasten en u wordt zonder ‘naar’ directer gelegd; tasten is ook een directere handeling dan ‘tasten naar’: tasten krijgt een meerwaarde ‘willen bereiken’.Ga naar eind4. |
u |
Na tasten met bovengegeven meerwaarde moet men u niet opvatten als ‘uw lichaam’, maar veeleer als ‘uzelf, uw wezen’. |
in |
beschrijft de situatie waarin wij willen tasten, en geeft tevens de beweging aan naar de u toe (die ook in tasten zit) door golven. |
verloren |
lijkt hier weinig op z'n plaats. Men kan niet interpreteren dat tasten, golven vergeefs zou zijn: een motief van de karakterisering van de aangesproken figuur tot nu toe is ‘leniging’, (erbarmen, schuilen); verloren in de interpretatie ‘vergeefs’ wordt ook weersproken door monden 6. |
|
verloren moet daarom verschoven worden toegepast op wij: ‘wij zijn doelloos overgeleverd aan de/het golven en daarom tasten wij naar U als houvast’; of ‘zonder naar u te kunnen tasten is ons doen/bewegen slechts een verloren golven’. |
golven |
Het betekenisaspect ‘op en neer bewegen’ heeft de notie ‘onzekerheid’ gemeen met tasten; bovendien wordt hier een watermetaforiek geïntroduceerd die wordt voortgezet in monden. |
|
Het tasten wordt door golven en monden tot een reis,Ga naar eind5. een moeilijk project gemaakt: dit karakteriseert mede de gij-figuur. |
6. en |
resultatief. |
monden |
sc. ‘monden uit’. |
schalen |
Na de onzerheid van wij uitgedrukt in 5 verloren en tasten moet na en nu de zekerheid die de u te bieden heeft volgen. |
|
schalen krijgt contextuele meerwaarde van ‘beschermend omhulsel’. |
van uw hart |
1. ‘de schalen om uw hart heen’: ‘wij monden binnenin uw hart’; 2. van geeft identiteit aan: ‘uw hart is (als) schalen’. |
|
De laatste interpretatie geeft schalen meer nadruk, de meerwaarde komt zo beter tot zijn recht; de eerste is echter geenszins onmogelijk. |
7. en |
is weer resultatief: 7 staat in tegenstelling tot 5. |
grondloos |
moet disjunct worden opgevat, niet als ‘bodemloos, zonder enige vaste grond’ aangezien de regel na 6 wel positief geïnterpreteerd moet worden. grondloos moet ‘eindeloos diep’ bedoelen. |
elkaar |
In 1 was al duidelijk, dat ‘wij’ niet ‘ik + aangesproken figuur’ kon zijn.Ga naar eind6. |
|
Een interpretatie ‘wij = ik’ is alleen mogelijk, als elkaar (en ons 8) wordt opgevat als ‘wij en de aangesproken figuur’, hetgeen nogal geforceerd aandoet. |
|
Wèl zou deze interpretatie het gedicht begrijpelijker maken. Hier blijkt pas, uit elkaar, dat wij uit twee of meer personen moet bestaan. bloed in 4 en bedolven en ruilen in 8 wijst erop, dat wij mogelijk twee gelieven zijn: meer mensen zou niet ruilen maar eerder ‘delen’ veronderstellen.Ga naar eind7. |
| |
| |
bedolven |
doet curieus aan om twee redenen: bedolven lijkt net als grondloos niet positief, maar moet dat toch zijn, anders hebben 7-8 na 6 geen zin; tevens is het moeilijk te verbinden met in: ‘in elkaar bedolven zijn’. Toch helpt dit in juist de waarde van bedolven te bepalen. |
|
Van Dale heeft (o.m.) ‘geheel overstelpen met’, hetgeen leidt tot een interpretatie ‘geheel overstelpt in elkander’, d.w.z. ‘eindeloos diep en overstelpt in elkander opgaand’. in geeft aan dat de emotie gedeeld wordt, en samen met grondloos dat ‘diepte’ oproept speelt bij in ook ‘innerlijk’ mee: ‘volkomen opgaand in elkaars innerlijk’. |
8. dat |
sc. zoo - dat. |
merken |
‘onderscheidingstekenen’. |
ruilen |
moet niet als ‘voor elkaars merk verruilen’ worden geïnterpreteerd, maar als ‘uitwisselen’: ‘niets voor elkaar verborgen houden; elkaars geheimen kennen’. Deze regel is niet anders te interpreteren dan als een innige gemeenschap, en wettigt de veronderstelling dat het om twee gelieven gaat. |
hart |
Evenals in 2-4 constitueert hart hier met 6 rime riche. In 2 en 4 was er een duidelijk verschil in waarde, hier wordt door de herhaling het verschil tussen U en ons benadrukt (‘uw hart biedt bescherming zodat wij onze harten kunnen ruilen’), zodat zelfs zonder andere argumenten de veronderstelling ‘wij = ik + madonna’ hier moet worden afgewezen. |
en |
zet de zin voort die in 5 begon: het onderwerp is nog steeds wij. en moet weer resultatief worden opgevat. |
stil |
Voor de waarde cf. de 1e strofe (schuilen, duisteren erbarmen): stil gaat een stap verder, het erbarmen heeft effect. |
madonna |
De aangesproken figuur kan geïdentificeerd worden met de madonna uit de titel (zie verder interpr. titel). |
aan |
fungeert tegelijk als plaatsbepaling (cf. in uw armen, in de schalen en ook aan uw slapen 13), en als voorzetsel dat oorzaak aangeeft: ‘uw handen maken ons stil’. Het effect van de plaatsbepaling is weer verkleining van wij en vergroting van madonna. |
10. vezelen |
geeft een ander aspect van de verkleining aan: vezelen heeft plantaardige noties (zie ook bloeien 11, planten 14). cf. tot in onze vezelen: ‘dóór en dóór’. |
verzachten |
duidt op metonymisch gebruik van vezelen voor wij: ‘wij verzachten zeer, wij verzachten tot in onze vezelen’. |
zeer |
De alliteratie benadrukt de waarde van verzachten als niet alleen ‘zacht worden’ maar ook ‘deel hebben aan uw zachtheid’, waarbij ‘zachtheid’ tot element van de madonnafiguur wordt. |
11. bloeien |
Lijdend voorwerp van bloeien is onuitblusschelijke lampen. bloeien wordt overgankelijk gebruiktGa naar eind8.: ‘doen bloeien’. De relatie tussen onderwerp en persoonsvorm komt in deze omschrijving echter niet tot zijn recht, bloeien moet tevens worden geïnterpreteerd als ‘bloeien als, zijn bloeiend geworden tot’. |
|
Gelet op de meerwaarde die ‘bloeien’ bij Marsman heeft, hier nog gereleveerd door de ongebruikelijke toepassing, wijst bloeien erop dat met ‘wij’ twee gelieven wordt bedoeld hoewel bloeien op zichzelf niet als bewijs kan gelden.Ga naar eind9. |
onuitblusschelijke |
voegt aan lampen impliciet (via ‘water’) de notie ‘vurig’ toe. |
lampen |
‘lamp’ en ‘bloem’ worden in één beeld naast elkaar gezet. Het totale beeld wordt begrijpelijk wanneer ‘bloeien’ tevens als ‘licht geven’ |
| |
| |
|
wordt opgevat: ‘het licht van de lampen wordt ontstoken op dezelfde wijze als een bloem gaat bloeien’. |
|
lampen zijn, volgens de interpretatie van bloeien als ‘zijn bloeiend geworden tot’, een aspect van wij: ‘wij zijn lampen die bloeiend lichten over’, etc. |
12. over |
zet bloeien en lampen voort: ‘schijnend over’. |
schemer |
De positie vlak naast nachtlijk dat schemer eigenlijk tegenspreekt, wijst erop, dat schemer chiffrewaarde heeft. |
|
Als chiffre moet schemer dan wel verbonden worden met madonna: ‘het nachtlijk meer is vervuld van haar schemer’, die hier behalve de bekende waarde vooral de notie ‘verstilde rust’ krijgt. |
nachtlijk |
zou wel als tijdsaanduiding kunnen fungeren, zie ook slaapt 1. |
meer |
a. nachtlijk meer kan een plaatsbepaling zijn: de handeling in dit vers speelt zich af aan een nachtlijk meer. |
|
b. nachtlijk meer is metaforisch, creëert een ruimte om er een bepaalde emotie mee uit te drukken, na bloeien en schemer, waar het in waarde bij aansluit. De laatste mogelijkheid is functioneler, en vindt aansluiting in het vers. meer kan als tegenstelling worden gezien van tochten van ons waaiend bloed 4: geeft rust na hartstocht aan; maar ook van verloren golven en geeft dan de verstilling van wij aan met de notie ‘rustige plaats’. nachtlijk meer kan zo ook beschouwd worden als voortzetting van het monden-beeld, en vergeleken worden met de schalen van uw hart. |
13. en |
Dit en heeft naast de consecutieve functie in eerste instantie ook de waarde van ‘toch’. Deze strofe bouwt niet voort op de beelden van rust en geluk in 6-12, maar staat aanvankelijk daartoe in tegenstelling. |
huiveren |
kan nl. niet positief worden opgevat, zie ook nood. |
als reeën |
Cf. de eerste regel: weer een vergelijking van wij met dieren, die hier makkelijker interpretabel gemaakt wordt door huiveren: reeën suggereren ‘angst, trillerigheid, schuwheid’. Het beeld heeft met paarden wel de connotatie ‘lieflijk’ gemeen. |
aan uw slapen |
moet worden verbonden met de persoonsvorm: ‘wij huiveren aan uw slapen, als reeën’. Cf. de verbinding met als paarden in 1, hier wordt hetzelfde effect beoogd. |
|
Het dierenbeeld ‘pejoriseert’ d.w.z. verkleint wij, vergroot de madonna. slapen kan worden geïnterpreteerd als ‘zijkanten van uw hoofd’, parallel met armen 1, maar ook als gesubstantiveerd werkwoord: ‘terwijl gij slaapt’ in aansluiting met slaapt 1: ‘de rust van de madonna wordt door de wij niet gestoord’. |
14. biddende |
Het reeën-beeld wordt meteen weer vervangen door een nog ‘pejoriserender’ planten-beeld. |
|
De term ‘pejoriserend’ is hier overigens niet erg toepasselijk omdat met deze metafoor niet echt iets lelijks, maar alleen iets lieflijks wordt uitgedrukt. |
|
biddende bezielt planten, waardoor de functie van planten wordt benadrukt: in feite is planten onverwacht, niet biddende. biddende wijst erop, dat de madonna in dit vers als wezen van bovenmenselijke verering moet worden gezien - hetgeen nogmaals de veronderstelling als zou wij voor ‘ik’ staan en madonna voor de geliefde, ontzenuwt. |
| |
| |
planten |
Na reeën is de overgang naar een nog lager evolutieplan groot: ‘wij zijn in ons bidden niet meer dan planten, kunnen niets uitrichten’. Het beeld suggereert grote nederigheid. |
in gemeenen nood |
legt ook huiveren uit; voor de aard van deze nood zie 16. |
|
gemeenen: zie ruilen, elkaar: ‘dezelfde nood’. Niet: ‘gedeelde’, want met biddende planten wordt ‘wij’ bedoeld, gemeenen kan niet tevens op madonna slaan.Ga naar eind10. |
15. en |
heeft hier bijna de waarde van ‘maar’: de laatste twee regels zijn positief. |
omvleugeld |
Sc. ‘beschermd binnen de schaduw van uw vleugels’. De eigenschappen ‘troostrijk en beschermend’ van de madonna worden hier weer gereleveerd.Ga naar eind11. |
wijde |
wijst op de omvang van het troostrijk vermogen, en zou weer aanleiding kunnen geven om wij als ‘velen’ te interpreteren.Ga naar eind12. |
schaduw |
moet positief worden opgevat, met een meerwaarde die relateert aan omvleugeld en daarmee de notie ‘troost’ gemeen heeft, zodat schaduw disjunct geïnterpreteerd moet worden als ‘beschutting’. |
|
Impliciet vraagt de regel om de interpretatie ‘uw wijde schaduw is een troostrijke beschutting als een beschermende vleugel om ons heen’. |
16. in |
slaat terug op schaduw. |
omraming |
‘binnen het raam van’ (Van Dale). |
grooten dood |
Welke dood wordt hier bedoeld? |
|
a. madonna opgevat als Maria: de dood is dan de dood van Christus, binnen de christelijke opvatting. |
|
b. minder christelijk: de omraming wordt door de dood gecreëerd: ‘de onverbiddelijke dood, waar niet aan te ontkomen is, maar waarvoor de madonna troost kan bieden’. |
|
De eerste interpretatie vindt in het gedicht geen steun. De tweede interpretatie lijkt mij de meest zinvolle, want verklaart huiveren 13 en nood 14; terwijl de eerste deze woorden onuitgelegd laat. |
|
MADONNA |
Aanvankelijk zou ‘Madonna’ (titel, 9) de benaming kunnen zijn van een vrouw, met kenmerken van vergroting, en het vers een aanbidding van een vrouwenfiguur door het mannelijk ik, of ‘wij’ geïnterpreteerd als ‘alle mannen die de Vrouw vereren’. |
|
Maar de christelijke noties in de laatste strofe: biddende, gemeen en nood, 15-16 dwingen tot een metafysische interpretatie. |
| |
Literaire werkelijkheid
1 Lyrische situatie
In Madonna treden twee verschillende genoemde personen op. De eerstgenoemde (Gij 1) levert wat de persoon betreft niet veel moeilijk heden: in 9 blijkt de figuur geïdentificeerd te kunnen worden met de titelfiguur madonna.
Anders is het gesteld met de wij (ons 1, 4, wij 5 etc.): het is niet zeker hoe dit wij moet worden opgevat.
Wij zou één persoon kunnen zijn, als variant van ‘ik’, ware het niet dat 7 elkaar, 8 ruilen en ons, 14 gemeenen m.i. geforceerd aandoen in deze interpretatie. Het gedicht zou dan twee verschillende 1e personen meervoud kennen: de wij die
| |
| |
presenteert, gezichtspunt is, èn de ‘wij’ die geïmpliceerd wordt in woorden als elkaar en ruilen, waarmee dan ‘ik en madonna’ bedoeld zou zijn - deze laatste ‘wij’ moet dan het eerste wij benevens de aangesproken figuur bevatten. Overigens zou deze interpretatie de raadselachtigheid van het gedicht aanmerkelijk verminderen.
wij zou ‘ik + madonna’ kunnen betekenen, maar meteen de eerste regel spreekt deze veronderstelling tegen - tenzij men wil aannemen dat met ons 1 iets anders bedoeld wordt dan bv. met ons 8.
Rest de conclusie, dat met wij een ‘ik’ en één of meer anderen wordt bedoeld. Mocht wijde 15 worden opgevat als een aanduiding van ‘wij = meer dan twee mensen’, dan spreekt ruilen 8 dit toch tegen: met wijde wordt dan de diepte van madonna's troostrijk vermogen aangeduid, niet de ruimtelijke omvang. ruilen is nl. iets dat slechts twee en niet meer personen veronderstelt. wij kan daarom ook niet staan voor ‘alle mannen die in madonna de vrouw bezingen’.
Het vers heeft dan een 1e persoons meervoudig gezichtspunt, de ‘wij’ gezamenlijk. Er is weinig afstand tussen gezichtspunt en dat wat het presenteert. Madonna behandelt de relatie tussen wij en madonna van binnenuit en subjectief.Ga naar eind13.
De wijze waarop het gezichtspunt zichzelf presenteert valt uiteen in twee afzonderlijk te behandelen aspecten: de relatie wij - madonna; en de relatie tussen ‘ik’ en ‘ander’, die in wij is geïmpliceerd.
Hierover eerst een opmerking. Er zijn niet veel verschillende mogelijke relaties, aangezien de wij-vorm al grote onderlinge verbondenheid suggereert. Er bestaat hetzij een vriendschap hetzij een liefdesverhouding tussen de twee figuren.
Er zijn een aantal aanwijzingen ter interpretatie:
4 | tochten van ons waaiend bloed:
1. | ‘hartstocht waar we beiden aan onderhevig zijn’; |
2. | ‘hartstocht tussen ons beiden’. |
|
7 | zijn zo grondloos in elkaar bedolven wijst mogelijk op vriendschap, maar dan toch wel op grote intimiteit. |
9 | worden stil - aan uw handen wijst, zo niet op liefde, dan wel op verstilling. |
11 | wij bloeien onuitblusschelijke lampen: bloeien mag niet gelden als onweerlegbaar bewijs omdat het in andere verzen met meerwaarde van ‘liefdesrelatie’ wordt gebruikt: bloeien kan hier ook, vooral in combinatie met lampen, voor ‘positieve verstilling’ worden gebruikt. |
14 | biddende planten in gemeenen nood: wijst op een andere preoccupatie dan de onderlinge verhouding zelf. |
Toch blijkt uit dit overzicht, dat de interpretatie wij = ‘liefdespaar’ aannemelijker is in de context dan elke andere.
Ook de verhouding van wij in 4 en 9 krijgt zin binnen deze opvatting: de referenties aan hartstocht en de verstilling daarvan, door de madonna bewerkt, integreren dan deze achtergrond en het liefdespaar in het thema van de verhouding tussen wij en madonna.
De wij, als eenheid, wordt ten eerste gekarakteriseerd in metaforen van ‘pejoriserende’ aard: paarden, lampen, reeën, planten.
Nadrukkelijk geldt hier dat deze metaforen of op zichzelf of in de nabije context allemaal iets lieflijks, vertederends hebben. Deze metaforen geven aan hoe groot het verschil is tussen de twee menselijke figuren en de aanbeden madonna: de verkleining heeft indirect het effect van een vergroting. Nu zijn vergrotingen in de bundel niet uitzonderlijk maar deze wijze van vergroten kwamen we niet eerder tegen.
Ten tweede worden ‘wij’ gekarakteriseerd in woorden die geestelijke nood en
| |
| |
behoefte aan rust aangeven: schuilen 2, tasten 5, verloren golven 5, huiveren 13, gemeenen nood 14.
Aansluitend op deze motieven wordt de madonna gekarakteriseerd. Het valt op, dat zij niet direct vergroot wordt voorgesteld, maar indirect, in tegenstelling met de exuberante vergroting van vrouwen in andere gedichten. Bovendien worden van de madonna alleen lichaamsdelen genoemd; meestal worden deze in verband gebracht met een eigenschap die ‘rust, erbarmen’ aangeeft: 1 armen - slaapt; 3 haren - erbarmen; 6 hart - schalen; 7 handen - stil, 15 omvleugeld - schaduw. Dit maakt de karakterisering van de vrouw beknopt, temeer daar in deze regels ook telkens wij met madonna in verband gebracht wordt. De verhouding tussen wij en madonna wordt gesteld als een tweeledige zaak. In de eerste drie strofen gaat het om erbarmen en verstilling van hartstocht, wat door de vrouw wordt bewerkstelligd. In de vierde strofe wordt een uitgebreider thema aan de orde gesteld: dat van de angst voor de dood, die door de madonna weliswaar niet kan worden weggenomen maar wel kan worden verzacht.
Deze laatste strofe vooral geeft aanleiding Madonna als een metafysisch getint vers te interpreteren (biddende).
| |
2 Tijd
Behalve wat betreft de consecutieve functie van en in 3, 6, 7, 9, 10, 13 en 15 die een relatie tussen vraag en vertroosting aangeeft (zie interpretatie), is het structuurelement tijd in dit gedicht niet relevant.
| |
3 Ruimte
Met de ruimte is het anders gesteld.
Madonna creëert geen bepaalde driedimensionale ruimte, open, noch gesloten; maar een eendimensionale suggestie van ruimte, binnen metaforen en vergrotingen / verkleiningen, structureert het vers in hoge mate. Deze ruimtesuggestie wordt gebruikt als structuurmoment van afwisseling, dat Madonna bewust opbouwt uit onderling niet consistente beelden die 1. de aandacht vestigen op telkens bepaalde aspecten van de verhouding tussen wij en madonna, en 2. de aandacht door de schokeffecten van de wisselingen gevangen houden en het vers levendig en niet eentonig maken.
Een dergelijke ruimtewisseling is een expressionistisch procedé.
Bovengenoemde beide effecten zijn waar te nemen aan: verkleiningsbeelden ten aanzien van wij, die lieflijkheid gemeen hebben; en schokeffecten door beeldcontaminaties: paarden naast armen, schuilen 1; lampen naast bloeien 11; planten naast biddende, gemeenen nood 14; en ten slotte door ruimtesuggestie waarbij steeds de vorige ruimte wordt verlaten voor een ander beeld, met de gemeenschappelijke noties ‘devotie, bescherming, inkeer’: 1. (wij) in uw armen; 2. de zoomen van uw bloed; 3-4 haren duisteren / over; 6. de schalen van uw hart; 9. (wij) - aan uw handen; 12. de schemer van het nachtlijk meer; 13. (wij) aan uw slapen; 15. omvleugeld door een wijde schaduw.
Aan deze opsomming ziet men dat de ruimtesuggesties onderling inconsistent functioneren: het zou verkeerd zijn deze ruimten te visualiseren.
| |
| |
| |
Samenvatting
De titel geeft aan, dat dit gedicht een godsdienstige tint heeft. Madonna wordt gepresenteerd door een meervoudig gezichtspunt wij, dat de madonnafiguur toespreekt.
Het gedicht zou simpeler en de thematiek begrijpelijker zijn als men dit wij als ‘ik’ kon opvatten - maar op grond van de interpretatie van elkaar 7; ons 8 en in mindere mate van ruilen 8 en gemeenen 14, is dit niet plausibel. Het is daarom aannemelijker om dit wij als twee gelieven te interpreteren, die in de eerste drie strofen van de madonna rust in hun verhouding, veiligheid, verstilling en inkeer vragen en krijgen toebedeeld, en die in de vierde strofe troost vinden in hun confrontatie met het onvermijdelijke einde: den grooten dood.
Het vers wordt van binnenuit en subjectief gepresenteerd, en de verhouding tussen wij en madonna wordt subtiel uitgewerkt in lieflijke ‘pejoriserende’ metaforen die de madonnafiguur indirect vergroten, en tegelijk aspecten van wij aangeven.
De karakterisering van madonna komt tot stand door het noemen van lichaamsdelen die in verband gebracht worden met haar specifieke eigenschappen (haren - erbarmen enz.)
Afwisselend wordt het gedicht, dat verstechnisch traditioneel en evenwichtig is met vrij nadrukkelijke rijmen en regelmatige ritme, door de toepassing van disparate ruimtebeelden, die door schokeffect de aandacht gevangen houden maar ook steeds kenmerkend zijn voor de verhouding tussen wij en madonna. Zo moet bv. 12 schemer van het nachtlijk meer metaforisch worden opgevat. De ruimtebeelden hebben ook noties van bescherming en verstilling gemeen en karakteriseren daarmee weer madonna. De tijd is geen relevant structuuraspect. Madonna is een geïntegreerd vers, waarin alleen de functie van het wij aanleiding geeft tot een hier en daar geforceerde interpretatie. |
-
eind1.
- Overigens is het beeld ook weer niet zo schokkend: als constitueert een vergelijking, geen metafoor in engere zin. Van een andere mening is Van de Voorde, die naar aanleiding van deze regel opmerkt, dat Marsman zich ‘ook al eens aan een wansmakelijkheid’ bezondigt (p. 934).
In Zelfportret van J.F. (Verzameld Werk II Proza p. 179-257) lezen we op p. 237, na een passage waarin de litho's van Redon worden beschreven: ‘in de dagen nadat ik deze platen gezien had, verdiepte ik mij, gesterkt en toegerust met nieuwen drang tot ontdekken in mijzelf: ik zag [...] schemergrotten waarin paarden sliepen in de armen eener madonna’.
-
eind2.
- Zie Bloei 5, Bloesem 5, Robijn 2. Het woord doet bijbels aan, cf. Jesaja 6:1: ‘zijne [van de Heer] zoomen vervullende den tempel’.
Zo is er bv. een schilderij van Ducio de Buoninsegna, waar drie Franciscaner monniken schuilen onder de zoom van de mantel der Madonna.
-
eind3.
- Cf. de waarden van ‘schaduw’, ‘schemer’ elders in de bundel.
-
eind4.
- ‘Tasten’ moet ook een voorkeurwoord zijn, hoewel de waarde nogal uiteenloopt. Cf. Vrouw 5, Bloei 7, Gang 1, Bloesem 16, Blauwe Tocht II 2, 14 en 19.
-
eind5.
- Deze notie ‘reis’ in golven kan een verbinding met tochten constitueren; ook herinneren golven mogelijk aan waaiend.
-
eind6.
- Zie echter Verbeeck p. 40-41:
‘In Madonna wordt de vrouw uitgebeeld grenzeloos als de nacht, die moederlijk het geborgenzijn schenkt [...]. De blinde overgave wordt nu een volledig opgaan in elkander, waarin het gescheiden bestaan van het Ik opgeheven wordt. [...] Contrasterend met de antropofugale vergroting van de vrouw en haar alomvattende moederlijke zachtheid, wordt thans verder het mannelijk wezen uitgebeeld in immer kleiner wordende dimensie’. Voor Verbeeck staat wij voor ‘ik’, en elkaar voor ‘ik + madonna’.
-
eind7.
- Zie Lyrische situatie. ruilen rekent af met de mogelijkheid, dat wij ‘alle mannen die de/een vrouw nodig hebben’ zou kunnen betekenen.
-
eind10.
- Mogelijk speelt het christelijke betekenisaspect, als in ‘Broeders des Gemeenen Leevens’ mee.
-
eind11.
-
omvleugeld doet bijbels aan. Cf. Psalm 17:8; 36:8; 57:2; 63:8.
-
eind12.
- Zie de Lyrische situatie waar de argumenten tegen elkaar worden afgewogen.
-
eind13.
- Het hier gehanteerde begrip afstand moet niet worden verward met de afstand tussen wij en madonna, die in ‘pejoriserende’ metaforen tot uiting komt, waarover meer bij Ruimte.
|