Wat wonders, wat nieuws! De zeventiende eeuw in pamfletten
(2002)–Marijke Meijer Drees, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Schurken in landspolitiek (1672)aant.Noodzakelijk bericht voor de lezer.Dit traktaatje over het leven van Jan van Oldenbarnevelt, dat zijn afkomst, deugden en daden aan het licht brengt, is in het jaar 1618, toen hij nog leefde, gedrukt onder de titel Gulden legende van de nieuwe St.-Jan. Nu is het vanwege de overeenkomst met Jan de Witt nog eens op de drukpers gelegd, met de toevoeging van diens leven en gedrag. De geest van Barnevelt, landsvijand, aartsverrader,
herlevende in De Witt, vervloekt door het gemeen,Ga naar eindnoot2
als bastaard, hoerenkind, en zoon van zulk een vader,
geboren om 's lands heil met voeten te vertreên,
5[regelnummer]
wordt hier met hem gepaard. Gelijk in deugd en daden,Ga naar eindnoot5
twee vijanden der staat - maar ieder op zijn beurt -
door kerk en vaderland meinedig te verraden,
waar zelfs de zuigeling zou hebben om getreurd.
Maar z' hebben - God zij dank - hun loon naar werk ontvangen,
10[regelnummer]
de een op 't Hofschavot ten koste van zijn kop,Ga naar eindnoot10
de andere vertrapt, onthart, verscheurd, gehangen,Ga naar eindnoot11
door de getergde wraak, gestegen hoog in top.
Zo moet het gaan met wie 's lands welvaart tegenstreven
en trachten prins en staat te brengen om het leven.
Het zijn sterke benen die weelde kunnen dragen. Het is verbazingwekkend te zien hoe lieden die in rijkdom en eer zeer hoog opgeklommen zijn, zichzelf er niet tevreden mee kunnen stellen hun kinderen die erfenis na te laten. Door heerszucht en egoïsme brengen zij de staat in beroering en werpen die omver. Deze | |
[pagina 43]
| |
lieden geven terecht reden om hun verleden en boze daden aan het licht te brengen. De beide potentaten over wie het hier gaat, hebben geprobeerd met hun makkers het bloeiende vaderland in de uiterste ellende van een rampzalig bloedbad te storten en op verschillende manieren hebben zij hun verdiende loon gekregen. Beiden zijn vanuit het niets tot grote hoogten gestegen, maar omdat ze zichzelf niet konden matigen en de losse teugel gaven aan hun onverzadigbare begeerte naar rijkdom, aanzien en eer, hebben zij geprobeerd de godsdienst te veranderen en de politiek van het land naar hun hand te zetten. Het gezag wilden zij aan zichzelf en hun medeplichtigen houden, over alle eerlijke patriotten wilden zij heerschappij uitoefenen, de vrijheid van het land vertrappen, de justitie overmeesteren. Alle mensen die hun daarbij in de weg stonden, ook de meest aanzienlijken, wilden zij met slinksigheidjes onschadelijk maken of met geweld onderdrukken. Dit brengen wij eenieder hier kernachtig onder ogen. Wij beginnen bij de oudste, die de eer heeft de eerste te zijn, namelijk Oldenbarnevelt, wiens geest in onze dagen weer uit het graf geklommen is en zich langdurig gehuisvest heeft in meester Jan de Witt, die aartsvijand van alle goede landgenoten. Over hem komen we in het vervolg te spreken. Wat Oldenbarnevelt betreft, zullen we het achtereenvolgens hebben over zijn afkomst, zijn deugden en zijn daden. | |
IOver zijn afkomst geeft hij zelf heel hoog op. Moeten we hem geloven, dan stamt hij uit het oude adellijke geslacht Oldenbarnevelt. Om dat te bewijzen heeft hij wat oude, beroete papieren opgediept. Dat het om een oud geslacht gaat, weten wij, maar dat hij ervan afstamt, achten wij nog niet bewezen, temeer omdat hij door de Oldenbarnevelts zelf niet als afstammeling erkend wordt. Hij maakt ergens melding van zijn overgrootvader, | |
[pagina 44]
| |
die, naar hij zegt, Klaas van Oldenbarnevelt heette en van wie hij een behartenswaardig gezegde geleerd heeft, namelijk: niets weten is het veiligste geloof. Zijn vader en grootvader vergeet hij met opzet te vermelden, omdat hij bang is dat dan openlijk zal blijken dat zijn adel uit de lucht gegrepen is. Zijn grootvader laten we voor wat hij was, maar dat zijn vader weinig aanzien genoot, Gerritje Simpel genoemd werd, en vanwege een zeer schandelijke doodslag de duinen in heeft moeten vluchten en daar een armzalig bestaan heeft geleid, is van hier tot Amersfoort en het Gooi bekend. Aan zijn moeder gaan we voorbij, omdat over haar niet veel bekend is. Maar de zogenaamd eerbare afkomst van de vrouw die Jan getrouwd heeft, mag niet vergeten worden. Zij is geboren uit een zus en een broer, door wie zij werd opgevoed en bij wie zij ook inwoonde. Haar moeder noemde ze tante, haar vader oom, wat klopte, maar zij wist niet dat het ook haar ouders waren. Totdat ze op een keer, toen haar ‘tante’ ziek was, vroeg wie toch haar moeder was en onder geschrei het antwoord kreeg: ‘Ik ben je moeder en jij zult mijn erfgename zijn.’ Met de belofte van de erfenis, die niet gering was omdat de kort tevoren gestorven broer van de moeder alles aan zijn zuster vermaakt had, wilde zij het leed van de incestueuze afkomst enigszins verzachten. Toen de moeder eenmaal gestorven was, kwamen de verwanten haar bezittingen en die van haar broer opeisen, die zij nagelaten had aan de voornoemde dochter. Advocaat mr. Jan, die in het tegenoverliggende huis woonde, maakte kennis met de dochter en voerde het proces tegen de familieleden. Hij wist een arm mannetje, Plasman genaamd, zover te krijgen dat hij onder ede zwoer de vader te zijn, en won daarmee het proces tegen de vrienden. De dochter huwde hij vanwege haar bezit en dat wat zij nog meer zou erven. Dit vertroebelde zijn adellijke gemoed dusdanig dat hij nooit de afkomst van zijn vrouw naging. De zogenaamde gezworen vader is nadien nooit meer | |
[pagina 45]
| |
aan hun tafel gezien; het schijnt dat hij er zo'n tweehonderd gulden per jaar mee opgestreken heeft. Zo is dat voortreffelijke advocaten- of Barneveltse huisgezin ontstaan, uit twee personen, van wie de één geboren is uit een doodslager, de ander uit bloedschande. Zijn broers en zussen moeten ook niet overgeslagen worden, aangezien zij zijn adellijke geslacht zeer hoog in ere hebben gehouden. Zijn broer Elias, die vroeger vaandrig was geweest onder zijn broer die kapitein was, en daarna, toen meester Jan landsadvocaat van Holland was, pensionaris van Rotterdam werd, is gehuwd met de dochter van burgemeester Krimpen kort voordat zij hem een dochter schonk, Deliana geheten. Het schijnt dat Elias het pensionarisschap heeft verkregen op voorwaarde dat hij met de burgemeestersdochter, die zwanger van hem was, zou trouwen en daarmee haar eer zou redden. Hij was een zuiplap, wat hem ook de kop gekost schijnt te hebben, want op een nacht is hij erin gebleven. Wat hij met zijn broer Jan, de advocaat, heeft weten te regelen, zullen we straks horen. Jans andere broer, die eerst kapitein was en daarna gouverneur van Voorne, was wat zijn zeden betreft meer een monster dan een mens. Een wijdverbreid gerucht over hem, dat nooit is weersproken, is dat hij zijn behoefte deed in een uitgeholde ham en de boeren heeft gedwongen van diezelfde ham te eten. Om die reden wordt hij doorgaans ook Hamschijter genoemd, de naam waaronder hij bij iedereen bekend is geweest. Hij heeft nog andere schandelijke, ja gruwelijke dingen uitgehaald met zijn onderlichaam, die voor eerbare oren niet geschikt zijn om te vertellen en door de smerigste hoerenlopers nauwelijks bedreven worden. Ook heeft hij zijn kwaadaardigheid en tirannie op menigerlei wijze uitgeleefd, zowel op zijn echtgenote als op andere goede mensen. Zijn vrouw, die uit Den Briel kwam, beval hij dikwijls onder zijn voeten te gaan liggen en dan te doen wat hij verlangde. Met schouten en boeren op het platteland ging hij zeer wreed om door hen op te pakken, in de boeien te slaan, in akelige gevangenissen te smijten en on- | |
[pagina 46]
| |
menselijk te behandelen, ja, vals te beschuldigen en ondraaglijk zware boetes op te leggen. En als zij die niet betaalden, liet hij ze door honger en ongedierte creperen. Zijn zusters waren openbare hoeren en hebben de kost verdiend met hun lichaam, zoals zij die hen gekend hebben en nog in leven zijn, kunnen getuigen. Deze vrouwen zijn toen ze van hun verdiensten niet rond konden komen - hoeren zijn immers op luxe gesteld - op zeker moment bij hem gekomen en verlangden door hem geholpen te worden; toen hij hun niet voldoende gaf, dreigden zij tegenover zijn huis te komen wonen en daar hun schande en vuiligheid te plegen. De zonen kunnen hier ook goed bijgevoegd worden, aangezien zij in hun jeugd zeer ondeugende schoffies waren en naderhand samenzweerders die het op het leven van prins Maurits voorzien hadden. Hoe ook de vrouw van een van hen zich heeft misdragen, bij wie diverse mensen vrij in en uit konden lopen, behoorde destijds in Den Haag tot de alom bekende zaken zoals men die dagelijks hoort. Uit dit gedistingeerde en doorluchtige slag van mensen bestaat zijn hele familie. Dit is de voortreffelijke adel van meester Jan: zijn vader doodslager, zijn vrouw uit bloedschande gewonnen, een van zijn broers vuiler dan een varken en lafhartiger dan een hond, de ander een gierigaard, dronkaard en vijand van de ware godsdienst,Ga naar eindnoot+ zijn zusters bekende hoeren, en zijn zonen lichtmissenGa naar eindnoot+ en schaamteloze schoften. Dit is de man, een Utrechter, die onder de edelen van Holland is opgedoken, hen naar zijn hand gezet heeft en de baas heeft gespeeld. Maar laten we eens bezien met welke deugden hij zijn voorname adel opgesierd heeft. | |
IIDe voornaamste deugd en de hoogste van alle deugden is de godsdienst. De mens, die met God verbonden is, dient en eert Hem door de godsdienst. Meester Jan heeft zich daar aldus mee | |
[pagina 47]
| |
ingelaten dat hij zich in alle opzichten een vijand heeft betoond van de ware godsdienst, die wij, aangezien zij uit de pauselijke duisternis in het licht gebracht is en van bijgeloof gezuiverd, met recht de gereformeerde godsdienst noemen. Deze ware religie heeft hij nooit aangehangen, ja, zelfs in het begin van zijn raadpensionarisschap heeft hij zijn vijandschap laten blijken door bij herhaling de Nationale SynodeGa naar eindnoot+ tegen te houden. Voorts heeft hij geprobeerd een nieuwe kerkorde in te voeren, wat tot veel verzet leidde, en een aantal keren voorgesteld alle predikanten, die, zo zei hij, het land jaarlijks duizenden guldens kostten, te ontslaan om op die manier de ware godsdienst helemaal te onderwerpen. Ook heeft hij de remonstranten en hun leider ArminiusGa naar eindnoot+ in het uiten van hun opinies gestijfd en anderen, zoals hij zei, bekeerd, dat wil zeggen: Arminiaans gemaakt. Om de ware gereformeerde kerk verder te bestrijden heeft hij allerlei ketterse lieden en spotvogels in kerkelijke en politieke baantjes geschoven, en hun boze opzet in alles getolereerd, terwijl vrome predikanten bij elk verzoek dat zij deden, beledigd werden. En hij heeft pogingen in het werk gesteld om het onschuldige bloed van getrouwe voorstanders van de ware religie te doen vergieten om anderen af te schrikken van verzet tegen zijn kwade bedoelingen. De deugd die met de ware religie gepaard gaat, nederigheid, is het gouden kleinood van echt edele mensen. Zelfs de heidenen begrepen dat al. CiceroGa naar eindnoot+ zegt immers: hoe hoger de positie waarin je bent aangesteld, des te nederiger dien je je te gedragen. Deze deugd heeft zich al evenmin bij onze meester Jan kunnen vestigen, aangezien hij totaal beheerst werd door hoogmoed. Dit is uit al zijn doen en laten gebleken toen hij zich behendig tot advocaat van Holland wist op te werken en daarbij de jeugd van Zijne Prinselijke ExcellentieGa naar eindnoot+ wist te misbruiken. Listig, geleidelijk en standvastig heeft hij allerlei personen op zijn hand weten te krijgen en op het laatst beheerste hij vrijwel alles, zoals zelfs de hoogste regenten in het land pas bemerkten toen het | |
[pagina 48]
| |
bijna te laat was en het duur verworven vaderland al aanzienlijke schade had opgelopen. Ook de huidige prins van Oranje en stadhouder, gouverneur en kapitein-generaal van deze gewesten heeft de last van zijn onverdraaglijke eerzucht moeten ondervinden toen onze St.-Jan zijn volgelingen schandelijke praatjes over Zijne Excellentie liet rondstrooien om de haat van het volk op te wekken, toen hij de prins buitensloot van de belangrijke Statenvergaderingen en toen hij magistraten die de prins volgens de wet had aangesteld, afzette om plaats te maken voor zijn eigen creaturen. Zijn eerzucht heeft niet alleen genoegen genomen met zijn eigen hoge positie, maar ook zijn familieleden op doen klimmen, opdat door hun verheffing zijn eigen luister verder zou vermeerderen. Zijn broer Elias heeft hij in zijn plaats pensionaris van Rotterdam gemaakt en als gezant naar Engeland gezonden, waar hij tot ridder is geslagen. Zijn broer de kapitein heeft hij, hoewel het een rasechte booswicht was, gouverneur van Voorne gemaakt, ja het ruwaardschapGa naar eindnoot+ van Putten weten te bezorgen. Zijn zonen, wier ‘deugden’ genoegzaam bekend waren, heeft hij met gewichtige banen begunstigd, evenals zijn beide zwagers, van wie hij de een het presidentschap van de Hoge Raad heeft bezorgd en de ander diverse hoogst gewichtige en goed betalende gezantschappen in het buitenland. Dit alles heeft deze adellijke en genereuze hoogmoed in onze meester Jan teweeggebracht. En waarom niet? Een ridderlijk persoon uit een zo oud geslacht, die bovendien in zijn eentje alle wijsheid van het land in pacht heeft, moet zich niet gedragen als een gewoon mens of als het canaille,Ga naar eindnoot+ want voor dit edele hoofd is iedereen canaille die niet naar zijn pijpen wil dansen. En iedereen van wie hij denkt dat hij ook maar enigszins uit is op de belediging van zijn eer, weet hij terdege te straffen - zoals die arme kerel van een vrome katholiek overkwam, die, omdat hij het zo verheugend vond, gezegd had dat hij onze brave meester Jan bij de mis had gezien, en dientengevolge zeer jammerlijk op | |
[pagina 49]
| |
het schavot door de beul gegeseld werd. Om zo'n simpel praatje die wreedheid! Is er ooit wel eens iemand met zelfs maar een geldboete bestraft die oneervol over Zijne Prinselijke Excellentie of andere vorsten heeft gesproken, dan wel de godsdienst heeft belasterd? Het is de goedertierenheid van onze milde meester Jan, die toeschietelijk is als het een ander aangaat - dan geselt hij met de vossenstaart - maar die als het hem zelf betreft, de beul met de roe eraan te pas laat komen. Alle deugden heeft hij bemind en in ere gehouden. De nederigheid had hij lief, aangezien hij graag zag dat alle andere mensen vernederd en onder hem geplaatst werden. De mildheid was hem aangenaam, aangezien deze hem rijkelijk toegewijd was en hem met zijn discipeltjes mild bedeelde. De hebzucht joeg hij na als een razende minnaar die op een verkrachting uit is, zoals Amnon zijn zuster TamarGa naar eindnoot+ nazat om haar zijn wil op te leggen. De oprechtheid ziet hij graag in zijn tegenstanders, om hun motieven te doorgronden en hen om de tuin te leiden. | |
IIIVanuit de deugden zal men nu op het beoordelen van zijn daden komen, want het een volgt uit het ander en de boom herkent men aan zijn vruchten. Zijn aanhangers geven hoog op van zijn daden, alsof het land zonder hem verloren had moeten gaan. Zelf stelt hij ze heel mooi voor en pocht er ook op, wat hij wel moet doen om de grote St.-Jan te zijn en op het hoogaltaar te geraken. Eén daad waarderen zijn jansenistenGa naar eindnoot+ bijzonder, namelijk zijn tegenstand tegen de graaf van LeicesterGa naar eindnoot+ en diens aanhang hier in het land - dat was een kloeke daad en zo'n meester als hij waardig. Maar geen mens zag in dat hier een St.-Jans-mirakel achter stak. Dat mirakel diende ertoe krediet te krijgen in het land: zat hij met één voet in de stijgbeugel, dan kon hij mettertijd te paard springen. Het was voor hem een goede gelegenheid | |
[pagina 50]
| |
om calvinisten buiten stadsregeringen te houden en hardop te verkondigen dat men er katholieken, als ze maar patriotten waren, in kon zetten, waarbij hij meteen zijn haat jegens het calvinisme tentoonspreidde door onbeschoft over predikanten te spreken en zo de basis te leggen voor de chaos die we nu meemaken. Hoe trouw hij het land ook metterdaad geweest is, kunnen zij beoordelen die weten hoe gevaarlijk het was in die tijd te laten verkondigen dat het land op zichzelf machtig genoeg was, en dat het de hulp van de koningin van Engeland of van welke andere vorst ter wereld dan ook niet nodig had. Met dat soort hoogmoed wist hij de Engelse hulptroepen en hun generaal WilloughbyGa naar eindnoot+ tegen de haren in te strijken. Deze heeft zelf in geschrifte verklaard, dat ‘Indien onze krijgslieden ongehoorzaam zijn geweest, dat toegeschreven moet worden aan de hoogmoedige woorden van Jan van Oldenbarnevelt.’ Wat voor vriendendienst onze meester Jan de koning van Spanje heeft willen bewijzen, met de veldtocht naar VlaanderenGa naar eindnoot+ zag, ook iedereen al die in die tijd zijn bril goed opgezet had, en ziet iedereen tegenwoordig, nu Jans rol aan het daglicht is gekomen, met het blote oog. Aangezien hij door deze zending naar vijandig grondgebied Zijne Excellentie de prins van Oranje en zijn troepen aanmerkelijk in gevaar gebracht heeft, zoals de ervaring heeft geleerd, wordt ook door verstandige mensen gezegd dat een Spanjaard of iemand met hart voor de Spaanse zaak hem daartoe aangezet heeft. Ook de prins zelf, voorzichtig krijgsoverste als hij was, had op de gevaren van die veldtocht gewezen en er bezwaar tegen gemaakt met de woorden dat het aanzien van het land aan het puntje van een degen zou komen te hangen. Maar meester Jan, toen op volle kracht, dacht het allemaal beter te weten en pochte volgens zijn gewoonte dat als Zijne Excellentie te bang was om daarheen op te trekken, hij het krijgsvolk wel alleen wilde leiden. Maar toen het bij Nieuwpoort tot een veldslag kwam, was hij wel zo wijs zich | |
[pagina 51]
| |
met zijn ruiterij en voetknechten in Oostende op te houden en te verbieden - tot misnoegen van tal van oversten - dat een deel van de soldaten op zou trekken naar het slagveld. Hij meende namelijk al te weten dat de slag verloren was. Hij beroemt zich er hogelijk op dat hij Zijne Excellentie zesendertig keer in het leger bezocht heeft, maar vergeet erbij te zeggen hoezeer hij hem gehinderd heeft bij zijn goede voornemens. En als hij daarmee dan zo'n opmerkelijke dienst aan het land bewezen zou hebben, wat heeft de prins dan wel niet allemaal gedaan, die steeds zelf het krijgsvolk geleid heeft, die de zorg van het hele leger op zijn schouders had en die dikwijls met een klein leger de machtige vijand heeft moeten weerstaan. En: die met zijn wijsheid, voortdurende zorgzaamheid en kloeke beleid alles zo gestuurd heeft dat hij de plannen van de vijanden gedwarsboomd heeft en groot voordeel op hen behaald heeft, dikwijls met hele doorwaakte nachten, waarin hij alle legerkampen bezocht om te zien of alles goed beschermd werd, zo zijn eigen leven in gevaar brengend om het land te behouden. Maar vergeleken bij meester Jan heeft dit alles natuurlijk niets te beduiden, want Zijne Excellentie was nog maar een kind, dat zelf niets had kunnen uitrichten zonder de bezoeken van meester Jan, zo maakt deze zichzelf wijs en zijn volgelingen mompelen onder elkaar woorden van gelijke strekking. Maar wie niet blind is, weet wel beter. Wie anders dan meester Jan kon Zijne Excellentie verhinderen tijdens de laatste belegering RijnberkGa naar eindnoot+ te ontzetten? Wie anders kan de brief geschreven hebben waardoor de gouverneur van Rijnberk overgehaald is de stad zonder noodzaak aan de vijand uit te leveren? Wie anders kan er de oorzaak van zijn geweest dat er geen grotere legermacht te velde werd gebracht en dat er niet eerder tegen de vijand opgetrokken werd dan nadat hij over de Rijn gekomen was en de stadjes Lingen, Groenlo, Oldenzaal enzovoortGa naar eindnoot+ in zo korte tijd had ingenomen? En ook van het Bestand moet hij de drijvende kracht zijn geweest, dat had men anders onder geen voorwendsel kunnen | |
[pagina 52]
| |
voorstellen en doordrijven. Wie anders is de maker van dit bedrieglijke en onprofijtelijke Bestand? Wie anders is het die tot nog toe de zeevaart op West-IndiëGa naar eindnoot+ heeft verhinderd? Laat men het meester Jan vragen en hij zal er ongetwijfeld informatie over kunnen geven. Het is allemaal echter nog niets bij hetgeen hij nu onlangs heeft ondernomen, toen hij de remonstrantse factie heeft opgehitst om de religie in het land te veranderen, de politiek op zijn kop te zetten, de justitie te verdrukken, en Zijne Prinselijke Excellentie zijn bezittingen af te nemen en hem ook anderszins onschadelijk te maken. Hij heeft het land zo in de opperste chaos gebracht, op de uiterste grens van een oorlog van burger tegen burger, soldaat tegen soldaat en overheid tegen overheid, dit om de kracht van het land van binnenuit te doen verteren, opdat de vijand ons plotseling zou kunnen overmeesteren en ten onder brengen. Waartoe werd deze factie anders opgehitst als het niet de bedoeling was het land onder een andere meester te brengen? Waarheen heeft meester Jan dit oproerige schip van staat anders willen zeilen? Op wie hij het oog gericht hield, valt wel te bedenken: hij wilde de Verenigde Provincies weer onder de gehoorzaamheid van de koning van Spanje terugbrengen en daarbij zijn zelf gegrepen macht handhaven. Maar God, die de kwaden in hun eigen valstrikken laat lopen, heeft de staat en ons lieve vaderland genadig voor de ondergang behoed. Die snode verrader heeft zijn loon gekregen: op 13 mei 1619 werd hij in Den Haag in het openbaar onthoofd. | |
Hoe het leven van mr. Jan de Witt overeenkomt met dat van mr. Jan van OldenbarneveltHet is zonneklaar, wie ziet het niet? Wat een treffende overeenkomst is er te vinden tussen deze twee grote ambtenaren, beiden met de naam meester Jan, beiden meer dan berucht in de hoven | |
[pagina 53]
| |
der uit- en inheemse grootheden en overbekend aan haast elke Nederlandse burger vanwege de faam en weerklank van hun gehate en vervloekte namen. Het voetspoor dat door de een gemaakt is, is door de ander vlijtig nagelopen: geen adel, geen deugden, geen daden, of ze komen overeen. Laat ons dit in het kort bezien. Beginnen we met de adel, dan komt Jan de Witt met zijn makker overeen, geboren als hij is uit een gering en eenvoudig gezin met boerse voorouders. Zijn vader is echter burgemeester van Dordrecht geweest en nadat hij daar failliet is gegaan (zo zegt men), is hij in Den Haag van een profijtelijke betrekking voorzien. Hij was ten tijde van prins Willem ii de hoofdmedestander van de Loevesteinse factie,Ga naar eindnoot+ en van oudsher vijand van het loffelijke huis van Oranje, alsmede oud-inwoner van het slot Loevestein. Zowel de vader als zijn twee zonen, Jan en Cornelis, zijn door hun hoge positie en onverdraaglijke heerszucht zozeer gegroeid in aanzien, status en hoogmoed, dat zij zich waarlijk ingebeeld hebben tot de edelen en de aanzienlijksten van het land te behoren. Zodoende verschilt Jan de Witt geen strobreed van de eerzuchtige en onthoofde Jan van Barnevelt. In de godsdienst waren beiden dezelfde haters en vervolgers van de ware religie, en voorstanders van de Arminiaanse, Libertijnse en SociniaanseGa naar eindnoot+ - beiden hebben zij de kerk Gods veel verdriet aangedaan en hevig onderdrukt. Zijn eerzucht, hovaardij en opgeblazenheid heeft hij niet minder naar buiten laten komen dan Oldenbarnevelt, toen hij, niet lang na het overlijden van Zijne Hoogheid,Ga naar eindnoot+ door toedoen van zijn Loevesteinse vader raadpensionaris van Holland en West-Friesland was geworden. In dat ambt heeft hij zonder enige schaamte veel meer gezag aangewend dan de prinsen van Oranje ooit hebben gehad, want hij heeft zichzelf verheven boven de edelen en grootsten van het land, zichzelf verrijkt en uiteindelijk het vaderland bedrogen, bespot en verraden, onderwijl met zijn hele aanhang zeggend: ‘Liever Frans dan Prins.’ | |
[pagina 54]
| |
Heeft Barnevelt de nimmer genoeg volprezen prins Maurits smadelijk behandeld door diens jeugd te misbruiken, ditzelfde heeft de tweede Barnevelt heel goed nagevolgd door de huidige prins vanaf zijn wieg tot de tegenwoordige tijd te achtervolgen met het verspreiden van lasterlijke boeken, braaksels vol addergif tegen het alom beminde en loffelijke huis van Oranje, waarmee hij probeerde dat huis alle eer en aanzien te ontnemen en het te belasteren met alle mogelijke vuile verzinsels. Zelfs de dienaren des Goddelijken Woords verbood hij door middel van voorgeschreven formulieren het huis van Oranje in hun gebeden te gedenken, met de bedoeling de goddelijke zegen ervan weg te houden. Ja, de vrienden en goede kennissen van Zijne Hoogheid heeft hij met hart en ziel tegengewerkt en onderdrukt door hun hun gezag te ontnemen en met verbanningen, ja zelfs met de dood te doen straffen, zoals ritmeester BuatGa naar eindnoot+ is overkomen. Heeft de oude Jan zich erop durven roemen dat hij zijn ene voet al op de nek van de prins had staan en dacht hij ook de andere er spoedig op te kunnen zetten, de nieuwe Jan heeft hier beslist niet voor onder willen doen, getuige al de Akte van Seclusie,Ga naar eindnoot+ die de prins van Oranje uitsloot van alle hoge ambten. En het blijkt eens temeer uit dat verdoemde Eeuwig Edict,Ga naar eindnoot+ dat door zijn toedoen aangenomen is. Bovenal blijkt het echter uit datgene wat hij via zijn verduivelde broer - wie zal hem hier niet ook van verdenken - van plan is geweest, namelijk niet alleen de prins te onderdrukken, maar hem moorddadig van kant te maken. Maar God zij geloofd, Die de boosheid der goddelozen weet te stuiten en Die in Zijn rechtvaardigheid niet heeft toegelaten dat deze gruweldaad, evenals dat verraderlijke Edict, onbestraft zou blijven. En zo gruwelijk als hun daden waren, zo gruwelijk waren de straffen die erop volgden: omdat zij de eer van het land vertrapt hadden, zijn zij op hun beurt door eerbare voorstanders van 's lands welvaart vertrapt, ontleed en bij hun benen aan de galg opgehangen. | |
[pagina 55]
| |
Zoals Barnevelt zijn broer en zijn zwager goede posities en hoog aanzien wist te bezorgen, zo wist onze meester Jan zijn broer Cornelis dezelfde hoge ambten op te dragen. En zoals Oldenbarnevelt degenen die hem iets verkeerds gezegd hadden, liet afrossen door de beul, zo heeft ook De Witt dat gedaan, wat in Den Haag genoegzaam bekend is. Maar als Zijne Hoogheid beledigd werd, mondeling of met smaadschriften, dan werd daar niets tegen gedaan omdat men het niet de moeite waard vond. Over zijn daden kan men maar beter zwijgen, omdat ze in alle opzichten de kopieën zijn van die van Barnevelt. Toch volgen hiervan wat staaltjes. Zo heeft hij bij kerkelijke en politieke zaken personen naar voren weten te schuiven die hij geschikt achtte voor de uitvoering van zijn plannen en met wie hij diverse keren afzonderlijk vergaderd heeft, tot nadeel van staat en kerk, maar onder de naam van Statenvergadering van Holland. Zie daar de tweede Barnevelt. Verder heeft hij onlangs nog, tijdens de huidige oorlog tegen Frankrijk,Ga naar eindnoot+ op eigen houtje en zonder kennis van de andere Statenleden een gezantschap op pad gestuurd, met het gevolg dat we ons land bijna verloren hadden door een schandelijke vredesovereenkomst. Ook heeft hij de gewesten op zware kosten gejaagd en zichzelf zodoende verrijkt om zo de staat te verzwakken en zichzelf tot eer en aanzien te brengen. Tot ruïnering van de staat en ook tot ondergang van de prins van Oranje heeft hij met de koning van Frankrijk samengewerkt om hem het land over te geven. En zoals de oude Jan Papisten, Arminianen en andere gezindten in het landsbestuur wilde opnemen, zo stemt ook de nieuwe St.-Jan hier volmondig mee in, want via zijn bekende favorietGa naar eindnoot+ zegt hij: ‘De remonstranten te vervolgen en de roomsgezinden in het nauw te brengen is niet minder onredelijk dan het voor het land schadelijk is.’Ga naar eindnoot+ De trouwe dienst die Oldenbarnevelt de koning van Spanje wilde bewijzen met de veldtocht naar Vlaanderen, die de prins van Oranje en het land in het uiterste gevaar bracht, komt over- | |
[pagina 56]
| |
een met die van Jan de Witt aan de koning van Frankrijk, die in minder dan vijftig dagen meer dan vijftig plaatsen heeft kunnen innemen, met de bedoeling door deze onverwachte en snelle progressie de prins en het land gezamenlijk ten onder te brengen. Zo heeft hij dat welgemeende en dikwijls gesproken gezegde waargemaakt: ‘Liever Frans dan Prins.’ De vijand werd een mooie bal toegeslagen, toen Barnevelt het zo wist te regelen dat Lingen, Grol, Oldenzaal, Rijnberk en Wezel in handen werden gespeeld van Spinola.Ga naar eindnoot+ Dat was destijds zo evident dat een paar van zijn eigen mensen het hem openlijk hebben verweten. Maar lieve God! Hoe dan zijn diezelfde steden met zoveel andere de Franse vijand bijna zonder slag of stoot toegekomen? Hoe anders dan door dezelfde vuurpijl van kwaadwillig bestuur en van trouweloze samenwerking van De Witt met die grote vijand van onze staat? Gebruikte de een Hugo de GrootGa naar eindnoot+ als zijn medestander, de ander gebruikt diens zoon Pieter de Groot,Ga naar eindnoot+ die grote verrader met wie hij zijn rol, zijn ellendige treurrol voor ons lieve vaderland heeft trachten uit te spelen. Met de Loevesteinse factie, die schadelijke pest van het land, die onrust stokende, kwaadaardige, doortrapte en wraakzuchtige bende, heeft hij de bouwvallige Barneveltse fundamenten weer hersteld, waar onze Hollandse, verdrukte en verkrachte vrijheid nu tweeëntwintig jaren lang op heeft gewankeld. Geteisterd door onweer en woeste stormen zou zij zeker schipbreuk hebben geleden als de goede God zich niet over ons ontfermd zou hebben, die grote AchitofelGa naar eindnoot+ niet verloren had laten gaan en hem niet gelijk een tweede HamanGa naar eindnoot+ aan de galg gebracht zou hebben. Hij moet derhalve gehaat en vervloekt zijn bij alle gelovigen, zijn naam en nagedachtenis moeten ons en onze kinderen tot een gruwel zijn. Wat zijn de prinsen van Oranje hierbij anders geweest dan de begenadigde werktuigen des hemels? Toen wij bijna verloren en door de hele wereld verlaten waren, toen wij door onze vijanden bespot werden en met verachting geuzen of bedelaars genoemd | |
[pagina 57]
| |
werden, toen ons alle menselijke hulp en troost ontbrak, toen heeft de Heer der Heerscharen ons wonderbaarlijk gered en ons door prins Willem i, als door een tweede MozesGa naar eindnoot+ te midden van een zee van gruwelijke verwoestingen, in een betere toestand gebracht. Deze doorluchtige vorst heeft uiteindelijk, nadat hij de fundamenten van onze vrijheid gelegd had en de kerk van God had hersteld, zijn bloed en leven voor de welvaart van het land opgeofferd. Dit spoor van liefde en trouw zijn ook de andere grote helden, Maurits en Frederik Hendrik, ingeslagen, wier moedige oorlogsdaden over de hele wereld bekend zijn en die ons als dappere Jozua'sGa naar eindnoot+ in dit beloofde en door God gezegende land hebben geleid, waar God Zijn wijnberg heeft geplant en waar wij onze zuivere godsdienst sindsdien ongehinderd konden belijden. Uiteindelijk zijn wij tot een zeer eervolle vrede gekomen, zegevierend over al onze vijanden, een vrede en rust die prins Willem ii als een tweede keizer Augustus beheerste. Maar door - helaas! - een voortijdige dood is hij ons te vroeg ontrukt en zijn wij bijna opnieuw op de rand van de vroegere ellende en slavernij gebracht. God almachtig heeft ons toen weer de hulp van prins Willem iii ter hand gesteld, die onversaagde en schitterende oorlogsvorst, uit wiens ogen liefde en medelijden stralen over onze erbarmelijk vervallen staat en uit wiens mond de mannelijke en zeer troostrijke woorden gevloeid zijn, dat hij zich liever aan stukken wilde laten hakken dan toestaan dat dit prachtige land door Franse tirannie overweldigd zou worden. |
|